In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
lesplanning
terugblik basisstof 2
uitleg basisstof 3
zelfstandig werken
test jezelf
Slide 1 - Tekstslide
4.2 Bacteriën en schimmels
Thema 4 Ordening
Slide 2 - Tekstslide
Wat weten we al?
Slide 3 - Tekstslide
Hoeveel groepen organismen zijn er?
A
Vier
B
Drie
C
Vijf
D
Zes
Slide 4 - Quizvraag
Plant
Dier
Schimmel
Bacterie
Slide 5 - Sleepvraag
Wat komt voor bij meercellige organismen?
A
Algen, bacteriën, schimmels
B
Weefsels en organen
Slide 6 - Quizvraag
Welke organismen hebben een celkern?
A
Schimmels en dieren
B
Bacteriën
C
Schimmels, planten en dieren
D
Planten en bacteriën
Slide 7 - Quizvraag
Welke organismen hebben geen celwanden?
A
Dieren
B
Planten
C
Schimmels
D
Bacteriën
Slide 8 - Quizvraag
plant
dier
schimmel
bacterie
Slide 9 - Sleepvraag
Begrippen 4.1
Eencellig
Meercellig
Slide 10 - Tekstslide
Leerdoelen 4.2
Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.
Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur.
Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen.
Slide 11 - Tekstslide
Bacteriën
Bacteriën en schimmels zijn micro-organismen.
Bacteriën kun je alleen goed zien met een elektronenmicroscoop.
Bacteriën hebben geen celkern, de chromosomen liggen los in het cytoplasma. Vaak liggen ze in de vorm van een ring.
Bacteriën kunnen één of meer zweepharen hebben.
Hiermee kunnen ze zich voortbewegen.
Slide 12 - Tekstslide
Bacteriecel
Celwand - stevigheid
Cytoplasma - stroperige vloeistof waar celorganellen in liggen
Celmembraan - bepaalt welke stoffen de cel in en uit gaan
Geen celkern; wel DNA
Soms een zweepstaart
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Waar liggen de chromosomen in bacteriën?
A
Los in het cytoplasma
B
In organellen
C
In de celkern
D
In het celmembraan
Slide 15 - Quizvraag
1 een delende bacterie (elektronenmicroscopische foto, vergroting 26 775×).
2 bacteriën planten zich voort door celdeling.
Slide 16 - Tekstslide
Voortplanting bacteriën
Bacteriën kunnen zich voortplanten door celdeling.
Een bacterie deelt zich in 2 kleine bacteriën.
Deze kleine bacteriën groeien tot ze even groot zijn als de oorspronkelijke bacterie.
Daarna gaan zij zich ook weer delen.
Een bacterie kan zich elk half uur delen.
Zo ontstaat er snel een groep bacteriën: een kolonie
Slide 17 - Tekstslide
Hoeveel bacteriën ontstaan er na 1 uur als een bacterie zich elke 30 minuten deelt?
A
2
B
8
C
16
D
4
Slide 18 - Quizvraag
Schimmels
Gisten zijn eencellige schimmels, ze zijn meestal eivormig of rond
De meeste schimmels zijn meercellig. Ze bestaan uit dunnen draden: de Schimmeldraden. Deze draden bestaan uit meerderen cellen. Schimmelkaas is een voorbeeld.
Slide 19 - Tekstslide
Schimmelcel
Slide 20 - Tekstslide
Wat zijn schimmeldraden?
A
Eencellige organismen
B
Dunne draden die uit meerdere cellen bestaan
C
Wortels van de schimmels
D
Gisten
Slide 21 - Quizvraag
Eencellig schimmels
Eencellig schimmels planten zich voort door celdeling.
De celdeling bij gistcellen vindt plaats door knopvorming.
De gistcel vormt een knop die zich afsplitst.
De knop bevat een kopje van alle chromosomen van de schimmelcel.
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Hoe vindt celdeling plaats bij gistcellen?
A
Door bevruchting
B
Door knopvorming
C
Door vorming van sporen
D
Door deling in twee gelijke delen
Slide 24 - Quizvraag
Meercellig schimmels
Meercellige schimmels planten zich meestal voort door middel van sporen.
Dit zijn cellen waaruit een nieuwe schimmel kan ontstaan.
Bij veel soorten schimmels ontstaan de sporen aan de uiteinden van de schimmeldraden die omhoog groeien.
Paddenstoelen zijn de vruchtlichamen van een meercellige schimmel. In de paddenstoelen vormen zich sporen.
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Hoe planten meercellige schimmels zich voort?
A
Door middel van stekken
B
Door middel van zaden
C
Door middel van knollen
D
Door middel van sporen
Slide 27 - Quizvraag
Nuttig en schadelijk
De meeste soorten bacteriën en schimmels voeden zich met resten van dode planten en dieren. Bij de afbraak van die resten ontstaan weer voedingsstoffen voor planten.
Organismen die dode resten afbreken, noem je reducenten.
In onze darmen leven miljarden bacteriën, zij breken voedingsstoffen af en helpen zo met verteren.
Bedorven voedsel kun je niet meer eten en is schadelijk.
Slide 28 - Tekstslide
Hoe noem je organismen die dode resten afbreken?
A
Parasieten
B
Predatoren
C
Reducenten
D
Producers
Slide 29 - Quizvraag
Ziekteverwekkers
Sommige bacteriën en schimmels zijn ziekteverwekkers bij planten, mensen en dieren.
Als een ziekteverwekker het lichaam binnendringt en zich vermenigvuldigt, heb je een infectie.
Een bacteriële infectie kun je bestrijden met antibiotica.
Zwemmerseczeem is een voorbeeld van een schimmelinfectie.
Slide 30 - Tekstslide
Biotechnologie
Bacteriën en schimmels worden gebruikt om allerlei stoffen te maken.
Bacteriën worden gebruikt voor de productie van geneesmiddelen, voedingsstoffen, hormonen en wasmiddel.
Zoals yoghurt, insuline en aspartaam
Schimmels worden ook gebruikt voor het maken van medicijnen en voedingsmiddelen.
Zoals penicilline en bier.
Slide 31 - Tekstslide
Welke micro-organismen worden gebruikt in de productie van geneesmiddelen, voedingsstoffen, hormonen en wasmiddel?
A
Virussen
B
Algen
C
Schimmels
D
Bacteriën
Slide 32 - Quizvraag
Ik kan nu
Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.
Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur.
Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen.
Slide 33 - Tekstslide
Begrippen 4.2
Antibioticum
Paddenstoel
Reducent
Schimmeldraden
Spore
Voedselbederf
Ziekteverwekker
Slide 34 - Tekstslide
Aan het werk!
Maken opdrachten 4.2: 1 t/m 7
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.