Les Frans informatiedag
1 / 45
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Hier zie je een vlag van een land waar Frans gesproken wordt en waar Frans een officiële taal is. Welk land is dit?
A
Zuid-Afrika
B
Tanzania
C
Congo
D
Zwitserland
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Hier zie je een vlag van een land waar Frans gesproken wordt en waar Frans een officiële taal is. Welk land is dit?
A
Chili
B
Canada
C
Georgië
D
Haïti
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Hier zie je een vlag van een land waar Frans gesproken wordt en waar Frans een officiële taal is. Welk land is dit?
A
Senegal
B
Italië
C
Peru
D
Mauritius
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Hier zie je een vlag van een land waar Frans gesproken wordt en waar Frans een officiële taal is. Welk land is dit?
A
Polen
B
Mexico
C
Madagaskar
D
Monaco
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Hier zie je een vlag van een land waar Frans gesproken wordt en waar Frans een officiële taal is. Welk land is dit?
A
Nederland
B
Frankrijk
C
Luxemburg
D
Kroatië
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Vul in:
Als je jarig bent krijg je een ....................
Als je jarig bent krijg je een ....................
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
Vul in:
Je huiswerk maak je aan je ....................
Je huiswerk maak je aan je ....................
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Vul in:
Sap van sinaasappels noem je ....................
Sap van sinaasappels noem je ....................
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Tekstslide
Vul in:
De bestuurder van een auto is de ....................
De bestuurder van een auto is de ....................
Slide 25 - Open vraag
Slide 26 - Tekstslide
Vul in:
Uit eten gaan doe je in een ....................
Uit eten gaan doe je in een ....................
Slide 27 - Open vraag
Slide 28 - Tekstslide
Vul in:
Het tegenovergestelde van de vloer is het ....................
Het tegenovergestelde van de vloer is het ....................
Slide 29 - Open vraag
Slide 30 - Tekstslide
Vul in:
Een toneelspeler noem je ook wel een ....................
Een toneelspeler noem je ook wel een ....................
Slide 31 - Open vraag
Slide 32 - Tekstslide
Vul in:
Bedankt is ....................
Bedankt is ....................
Slide 33 - Open vraag
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Le musée du louvre
Le château de Versailles
La tour Eiffel
