Werkwoordspellingsles

 Werkwoordspelling
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

 Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van de les kan je....
alle werkwoorden foutloos spellen!

Slide 2 - Tekstslide

Wat heb je nodig?
- Een stappenplan
- Weten wat de persoonsvorm is en hoe je deze kan vinden

 En je oren....

Slide 3 - Tekstslide

Weet je het nog?
Hoe vind je de persoonsvorm?
  1. In een andere tijd zetten (tegenwoordige of verleden tijd)
  2. Enkelvoud naar meervoud zetten of andersom
  3. De zin vragend maken 
Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

Wat is een voltooid deelwoord?
1.  Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is of gedaan is
2. Het hoort bij het werkwoordelijk gezegde. Bijvoorbeeld ik heb gefietst
Moet het met een d of t? Maak het langer (gebruik je oren!) of gebruik het 't kofschip - x




Slide 4 - Tekstslide

't(ex)Kofschip:

Verleden tijd van zwakke werkwoorden

Voltooid deelwoord


Stam eindigt op:

t-k-f-s-ch-p

dan te(n)


lachen

stam = lach

ik lachte

wij lachten


werken

stam = werk

ik werkte

wij werkten

ik heb gewerkt


reizen

stam = reiz (!)

ik reisde

wij reisden

ik heb gereisd






Slide 5 - Tekstslide

Stappenplan

Slide 6 - Tekstslide

Waarschijnlijk heb je, als je op tijd bent begonnen, al wel het materiaal bestel  dat je nodig hebt. 
Waarschijnlijk heb je, als je op tijd bent begonnen, al wel het materiaal bestel  dat je nodig hebt. 
Wat is de eerste stap wat je moet doen?

Slide 7 - Tekstslide

1. Als hij klaar is, verzamel..  hij alle spullen weer (verzamelen)

2. Ik hoop dat er iets spannends gebeur...  (gebeuren)

3. De dame die daar loopt, vin.. ik geweldig.  (vinden)

4. Sperziebonen lust ik het liefst omwikkel.. met spek. (omwikkelen)

5. Ik vind het mooi om te lezen dat hij hier aandacht aan besteed..   in zijn boek. (besteden)

6. Hierbij is het de bedoeling dat je jezelf ontwikkel…  (ontwikkelen)

Slide 8 - Tekstslide

1. Natuurlijk, je verander..  voortdurend als persoon en je leert ook steeds beter de kneepjes van het vak.

2. Ik ben wel een persoon die bemiddel..  bij ruzies en problemen.
 
3. Waar ik echt bang voor ben, is dat er iets met Robby gebeur….
 
4. Geef mij maar de  malse biefstuk,  versier.. met verse kruiden. 

5. Dit gegeven verbaas.. mij niet maar het verwonder.. mij wel.

Slide 9 - Tekstslide

Evaluatie 
- Zoek de persoonsvorm of persoonsvormen in een zin
- Als het niet de persoonsvorm is, dan is het een voltooid deelwoord
- Gebruik het stappenplan

Slide 10 - Tekstslide