2V Spelling H3 les 1

Geef een cijfer voor afgelopen vakantie
0100000000
1 / 33
volgende
Slide 1: Poll
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Geef een cijfer voor afgelopen vakantie
0100000000

Slide 1 - Poll

VANDAAG
Eerste helft hybrid
- Opstarten
- Quiz & uitleg Spelling H3
- Laatste quizvraag
- Opdrachten maken

Tweede helft not-hybrid
- lezen
- toets bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Opstarten
  • Deze week maar één les Nederlands
  • Na deze week nog 6 weken, dan toetsweek (info volgt later)
  • Vandaag eerste versie klassenkrant

Scholen weer volledig open?

Slide 3 - Tekstslide

maar...

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat zouden jullie willen?
timer
0:30
Tot de zomervakantie halve klassen!
Zo snel mogelijk weer met de hele klas in de les!
Online onderwijs forever!

Slide 6 - Poll

Spelling H3
Over koppelteken en weglatingsstreepje

Slide 7 - Tekstslide

Welke spelling is juist?
A
coronavirus
B
corona-virus

Slide 8 - Quizvraag

Welke spelling is juist?
A
voor- en nadelen
B
voor en nadelen

Slide 9 - Quizvraag

Het koppelteken of het weglatingsstreepje: - 

Voor allebei de tekens gebruik je hetzelfde streepje.


Spelling hoofdstuk 3, blz. 94
Je leert wanneer je het streepje moet gebruiken.

Slide 10 - Tekstslide

koppelteken
Basisregel: samenstellingen schrijf je in principe aan elkaar.
bijvoorbeeld:
voetbal + competitie = voetbalcompetitie
proefwerk + stress =  proefwerkstress

Let op: dit is dus anders dan in het Engels!

Slide 11 - Tekstslide

Welke spelling is juist?
A
caféeigenaar
B
café-eigenaar

Slide 12 - Quizvraag

koppelteken
Uitzondering 1
Je gebruikt een koppelteken als er klinkers botsen, die ook samen een klank kunnen vormen.
bijvoorbeeld:
auto + ongeluk = auto-ongeluk 

*autoongeluk

Slide 13 - Tekstslide

politie + academie
A
politie academie
B
politieacademie
C
politie-academie

Slide 14 - Quizvraag

studie + avond
A
studie avond
B
studieavond
C
studie-avond

Slide 15 - Quizvraag

domino + effect
A
domino effect
B
dominoeffect
C
domino-effect

Slide 16 - Quizvraag

rij + examen
A
rij examen
B
rijexamen
C
rij-examen

Slide 17 - Quizvraag

jazz + zangeres
A
jazz-zangeres
B
jazzzangeres
C
jazz zangeres

Slide 18 - Quizvraag

koppelteken
Uitzondering 2
Bij drie dezelfde medeklinkers heb je een keuze:
koppelteken of aan elkaar

Dus niet los!

Business-school / businessschool
stress-situatie / stresssituatie
fitness-sessie / fitnesssessie


Slide 19 - Tekstslide

Welke spelling is juist?
A
nek aan nek race
B
nek-aan-nek-race
C
nek-aan-nekrace
D
nek-aan-nek race

Slide 20 - Quizvraag

koppelteken
Uitzondering 3
Je gebruikt een koppelteken bij bijzondere woordcombinaties
bijvoorbeeld:
doe het zelf + zaak = 
doe-het-zelfzaak
( Je schrijft de samenstelling met deze combinatie dan wel vast aan de combinatie)

nek-aan-nekrace, mond-op-mondbeademing

Slide 21 - Tekstslide

koppelteken
Uitzondering 4
Je gebruikt een koppelteken bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en St. of Sint
bijvoorbeeld: 
A4-tje

Slide 22 - Tekstslide

koppelteken
Uitzondering 5
Je gebruikt een koppelteken bij aardrijkskundige namen
bijvoorbeeld:
Zuid + Holland = Zuid-Holland

Slide 23 - Tekstslide

koppelteken
Uitzondering 6
Je gebruikt een koppelteken bij de voorvoegsels:
anti-, oer-, on- en pro- alleen als er een hoofdletter na komt.

bijvoorbeeld: oer-Hollands 

Slide 24 - Tekstslide

Welke spelling?
A
Oost-Europa
B
oost-Europa
C
Oosteuropa

Slide 25 - Quizvraag

Koppelteken
Basisregel: je schrijft de woorden van een samenstelling aan elkaar.
uitzonderingen:

1. Je gebruikt een koppelteken als er klinkers botsen, die ook samen een klank kunnen vormen.
2. Bij drie dezelfde medeklinkers heb je een keuze: koppelteken of aan elkaar
3. Je gebruikt een koppelteken bij bijzondere woordcombinaties: doe-het-zelfzaak
4Je gebruikt een koppelteken bij letters, cijfers, andere tekens, afkortingen: A4-tje
5. Je gebruikt een koppelteken bij aardrijkskundige namen: Zuid-Holland
6. Je gebruikt een koppelteken bij de voorvoegsels: anti-, oer-, on- en pro- alleen als er een hoofdletter na komt: pro-Europees


Slide 26 - Tekstslide

weglatingsstreepje
Als je een deel van een woord weglaat, mag dat met een weglatingsstreepje.
Let op: 

- als je het eind van het woord weglaat, komt het streepje bij het eerste woord aan het eind: in- en uitvoer.

- als je het begin van het woord weglaat, komt het streepje aan het begin van het tweede woord: damesjassen en -jurken.

- laat je een heel woord weg, dan gebruik je geen streepje: oude en jonge kaas

Slide 27 - Tekstslide

Welke spelling is juist?
A
koffie en theetuin
B
koffie- en theetuin
C
koffie en thee-tuin

Slide 28 - Quizvraag

Welke spelling is juist?
A
grote en kleine stapels
B
grote- en kleine stapels
C
grote- en kleinestapels
D
grote- en kleine-stapels

Slide 29 - Quizvraag

Laatste quizvraag!

Slide 30 - Tekstslide

Welke is juist?
A
alineaindeling
B
alinea indeling
C
alinea-indeling

Slide 31 - Quizvraag

Aan de slag
Maak Spelling H3 koppelteken en weglatingsstreepje via NN-online (of in je schrift) boek blz. 94

Opdracht 1 t/m 4

Klaar? Laat het weten, dan mag je uit Teams.

(hw voor volgende les)

Slide 32 - Tekstslide

Toets bespreken
Leesdeel samen

Schrijfdeel: Uitleg hoe het beoordeeld is.

Bewaar je vragen voor hierna.

Slide 33 - Tekstslide