Unit 2 Vocabulary

Unit 2 Vocabulary
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Unit 2 Vocabulary

Slide 1 - Tekstslide

Vertaal het volgende woord:
Leveren

Slide 2 - Open vraag

Vertaal het volgende woord:
een bestelling

Slide 3 - Open vraag

Vertaal het volgende woord:
Leverancies

Slide 4 - Open vraag

Vertaal het volgende woord:
Magazijn

Slide 5 - Open vraag

Vertaal het volgende woord:
Terugbetaling

Slide 6 - Open vraag

Vertaal het volgende woord:
Op voorraad

Slide 7 - Open vraag

Vertaal het volgende woord:
In rekening brengen

Slide 8 - Open vraag

Vertaal het volgende woord:
Klantenservice

Slide 9 - Open vraag

Vertaal het volgende woord:
Kunt u dat morgen bezorgen?

Slide 10 - Open vraag

Vertaal het volgende woord:
Zeker, ik zet uw bestelling in het systeem.

Slide 11 - Open vraag

Vertaal het volgende woord:
Hoeveel kost dat in totaal?

Slide 12 - Open vraag

Writing

Slide 13 - Tekstslide

Start of letter
Body of letter
End of letter
Dear...,
How are you?
I really like ...
Best wishes,
I hope to hear from you soon.

Slide 14 - Sleepvraag

Rewrite the sentence the correct way;
were meeting at school on wednesday

Slide 15 - Open vraag

Rewrite the sentence the correct way;
what are your plans for this week

Slide 16 - Open vraag

Rewrite the sentence the correct way;
i want to do my best during english class

Slide 17 - Open vraag

Rewrite the sentence the correct way;
my birthday is on the 3rd of march

Slide 18 - Open vraag

Formal letter
Informal letter
Someone you know well
Someone you don't know
A family member
A company
An organisation
A friend

Slide 19 - Sleepvraag

Formal start
Formal end
Informal start
Informal end
Dear Ms Rogers,
Dear Mr Smith,
Dear Sir or Madam,
Yours sincerely,
Yours faithfully, 
Dear Jessica,
Dear Rob,
With kind regards,

Slide 20 - Sleepvraag

You are not allowed to use slang. Rewrite the slang words in the correct (normal) way:
Gonna

Slide 21 - Open vraag

You are not allowed to use slang. Rewrite the slang words in the correct (normal) way:
wanna

Slide 22 - Open vraag

You are not allowed to use slang. Rewrite the slang words in the correct (normal) way:
U

Slide 23 - Open vraag