TW3_prep

Toetsweek 3
Preparation
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toetsweek 3
Preparation

Slide 1 - Tekstslide

DUTCH - ENGLISH

Slide 2 - Tekstslide

Vertaal het woord
GOKKEN

Slide 3 - Open vraag

Vertaal het woord
RIJBEWIJS

Slide 4 - Open vraag

Vertaal het woord
OMHELZEN

Slide 5 - Open vraag

Vertaal het woord
DEELNEMER

Slide 6 - Open vraag

Vertaal het woord
AFSTAMMELINGEN

Slide 7 - Open vraag

ENGLISH - DUTCH

Slide 8 - Tekstslide

Vertaal het woord
SURFACE

Slide 9 - Open vraag

Vertaal het woord
WALLET

Slide 10 - Open vraag

Vertaal het woord
GOVERNMENT

Slide 11 - Open vraag

Vertaal het woord
AFFORD

Slide 12 - Open vraag

Vertaal het woord
SPEEDING TICKET

Slide 13 - Open vraag

GRAMMAR

Slide 14 - Tekstslide

WHO/WHICH/THAT

Slide 15 - Tekstslide

The boy ___ lives in that house is in my class.

Slide 16 - Open vraag

The elephants ___ live in Africa have bigger ears than the Asian ones.

Slide 17 - Open vraag

The man, ___ runs every morning, wears blue shorts.

Slide 18 - Open vraag

WORD ORDER

Slide 19 - Tekstslide

to school / I / yesterday / went

Slide 20 - Open vraag

going / to the cinema / Are / tomorrow? / we

Slide 21 - Open vraag

My sister / her homework / does / every night.

Slide 22 - Open vraag

DEGREES OF COMPARISON

Slide 23 - Tekstslide

The Empire State Building is ___ (high) than the Statue of Liberty.

Slide 24 - Open vraag

My father is the ___ (tall) man in our family.

Slide 25 - Open vraag

This exercise is ___ (simple) than the last one.

Slide 26 - Open vraag

An elephant isn't as ___ (tiny) as a mouse.

Slide 27 - Open vraag

I don't like geography, but I like French even ___ (little).

Slide 28 - Open vraag

That girl is the ___ (beautiful) girl in our class.

Slide 29 - Open vraag

IRREGULAR VERBS

Slide 30 - Tekstslide

Wat is de verleden tijd van
VALLEN
A
fall
B
fell
C
fallen
D
felt

Slide 31 - Quizvraag

Wat is het hele werkwoord van
VANGEN
A
catch
B
caught
C
catched
D
fang

Slide 32 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van
HOUDEN
A
keep
B
keeped
C
kept
D
keepen

Slide 33 - Quizvraag

The end...
Time left to study.

Slide 34 - Tekstslide