Blok1 week3 les 1

Wat leren we deze les?
Iedereen gebruikt tijdens het lezen zijn voorkennis en zijn
achtergrondkennis. Dat is handig om de tekst beter te begrijpen.
• Voorkennis: wat je al weet over begrijpend lezen.
• Achtergrondkennis: wat je al weet over het onderwerp van de tekst.
Voor het lezen bedenk je:
• Wat weet ik al over het onderwerp?
Tijdens het lezen bedenk je:
• Leer ik nieuwe dingen?
• Bij welke kennis die ik al heb, passen ze?
Na het lezen bedenk je:
• Wat heb ik erbij geleerd?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat leren we deze les?
Iedereen gebruikt tijdens het lezen zijn voorkennis en zijn
achtergrondkennis. Dat is handig om de tekst beter te begrijpen.
• Voorkennis: wat je al weet over begrijpend lezen.
• Achtergrondkennis: wat je al weet over het onderwerp van de tekst.
Voor het lezen bedenk je:
• Wat weet ik al over het onderwerp?
Tijdens het lezen bedenk je:
• Leer ik nieuwe dingen?
• Bij welke kennis die ik al heb, passen ze?
Na het lezen bedenk je:
• Wat heb ik erbij geleerd?

Slide 1 - Tekstslide

Bekijk de tekst maar lees het nog niet.
Welke tekstsoort is dit?
A
spannend verhaal
B
informatie tekst
C
krantenbericht
D
reclame

Slide 2 - Quizvraag

Wat weet jij al over sporten?

Slide 3 - Open vraag

We lezen het verhaal
Sporten: goed voor iedereen!
Sporten is goed voor je lijf. Dat wist je vast al. Maar wist je ook
dat beweging goed is voor je geheugen? En dat je er een fijn
gevoel van krijgt? Van sporten leer je veel. Zeker als je samen met anderen sport. Iedereen zou dus moeten kunnen sporten!

Slide 4 - Tekstslide

Leerzaam
Als je vaak beweegt, gebeurt er iets in je hersenen.
Daardoor kun je dingen beter onthouden. Ook
maakt je lijf allerlei stofjes aan tijdens het sporten.
Die stofjes geven je een fijn gevoel. Ze helpen
tegen angst en stress. Verder leer je jezelf beter
kennen tijdens het sporten. Je leert je grenzen kennen. Je snapt beter
hoe je lijf werkt. Daarmee groeit je zelfvertrouwen. Niet alleen je lijf
wordt sterker van sport, maar ook je hoofd!

Slide 5 - Tekstslide

Samenwerken
Als je samen sport, leer je extra veel.
Bij teamsporten leer je natuurlijk samenwerken. Samen zorg je dat jullie
sterker zijn dan het andere team.
Maar ook bij sporten zonder teams leer je van elkaar. Je leert elkaar helpen.
Elkaar ruimte geven. Op je beurt wachten. Elkaar troosten als iets niet
goed gaat. Je leert dat iedereen anders is. Sneller of juist langzamer
dan jij. Een goede trainer helpt jullie hierbij.

Slide 6 - Tekstslide

Sport voor iedereen
Iedereen zou dus moeten kunnen sporten. Soms is dat lastig.
Bijvoorbeeld doordat ouders niet genoeg geld hebben.
In Rotterdam-Zuid hebben ze daar iets op bedacht.
Kinderen gaan tien uur per week langer naar school.
In die extra uren kunnen ze sporten. Slim, hè? Ook kinderen met een beperking kunnen op steeds meer plekken sporten. Er zijn speciale lessen. En nieuwe, slimme hulpmiddelen. Kinderen die niet goed kunnen
lopen, kunnen nu ook op voetbal. Of op atletiek.

Slide 7 - Tekstslide

Open dag
Wil je graag sporten, maar weet je niet welke sport bij je past?
 Ga dan eens rondkijken. Veel sportclubs houden een open dag. 
Op sommige plekken kun je meerdere sporten tegelijk uitproberen. Bijvoorbeeld op de Special KIDS-dag. Die is op 27 september in Breda. De dag is bedoeld voor alle kinderen. Met of zonder beperking. Sporten is
namelijk goed voor iedereen!

Slide 8 - Tekstslide

In regel 14 staat:
"Je leert je grenzen kennen."
Wat betekent dit?
A
Je weet wanneer je een paspoort nodig hebt.
B
Je weet dan de regels van het spel.
C
Je weet dan wat je lijf aankan.
D
Je leert dan Topo.

Slide 9 - Quizvraag

Tekstvraag
In regel 12 staat;
"Ze helpen tegen angst en stress. "
Wie is "ze"?

Slide 10 - Open vraag

Tekstvraag
In regel 35 staat;
Ook kinderen met een beperking kunnen op steeds meer plekken sporten.
Op welke manieren kunnen ze dat? Zoek 2 antwoorden in de tekst.

Slide 11 - Open vraag

Denkvraag
Welke hulpmiddelen ken jij die gebruikt worden in de sport voor mensen met een beperking?

Slide 12 - Open vraag

Tekstvraag
Wat kun je doen als je niet weet welke sport bij jou past? Tip: lees de alinea: "open dag" nog eens.

Slide 13 - Open vraag

Denkvraag
Stel je voor dat jouw beperking is dat je geen handen meer hebt. Met welke hulpmiddelen zou je dan toch kunnen tennissen? Welk talent uit de cirkel kun je nu inzetten om deze vraag te beantwoorden?

Slide 14 - Open vraag