argumentatie hoofdstuk 4 Nieuw Nederlands

Welke goede argumenten kun je onderscheiden?
A
Feitelijke & Wenselijke argumenten
B
Standpunten en drogredenen
C
Wenselijke & Waarderende argumenten
D
Feitelijke & Waarderende argumenten
1 / 13
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welke goede argumenten kun je onderscheiden?
A
Feitelijke & Wenselijke argumenten
B
Standpunten en drogredenen
C
Wenselijke & Waarderende argumenten
D
Feitelijke & Waarderende argumenten

Slide 1 - Quizvraag

Geef een feitelijk argument voor het standpunt: Kauwgom kauwen tijdens de les is goed voor de leerling.

Slide 2 - Open vraag

Geef een waarderend argument voor het standpunt: Docenten hebben een hekel aan leerlingen die kauwgom kauwen tijdens de les.

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

Karel loopt elke dag een uur hard, 
zijn knieën zullen wel versleten zijn. 
Standpunt
Argument

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is het argument van dit standpunt:
Trump moet wel iets goeds gedaan hebben
A
Trump heeft niks goeds gedaan.
B
Trump is een pratende sinaasappel.
C
Heel veel mensen hebben op hem gestemd.
D
Trump is een boos kind in het lichaam van een volwassene.

Slide 6 - Quizvraag

Tegenargumenten & weerleggingen
Tegenargument: een argument tegen het standpunt
Weerlegging: een argument tegen het tegenargument.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

tegenargument
Welk tegenargument kun je van ouders kunnen verwachten bij de vraag:
Mag ik op woensdagavond tot twee uur 's nachts de stad in? 

Slide 9 - Tekstslide

Dat mag niet omdat

Slide 10 - Woordweb

Verzin nu een weerlegging op het tegenargument dat je net gaf

Slide 11 - Tekstslide

Dat is niet waar omdat

Slide 12 - Woordweb

Huiswerk
Maak voor de volgende les opdracht 4 (p. 117) en neem de uitwerking van vraag 4 mee naar de les. 

Slide 13 - Tekstslide