Werkwoordelijke gezegde

Wij hebben gisteren hardgelopen.
Persoonsvorm?
A
wij
B
Hebben
C
Hebben hardgelopen
D
gisteren
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wij hebben gisteren hardgelopen.
Persoonsvorm?
A
wij
B
Hebben
C
Hebben hardgelopen
D
gisteren

Slide 1 - Quizvraag

Hoe zat het ook alweer?
De persoonsvorm vind je door:
De zin vragend te maken 
De zin in een andere tijd te zetten 
meervoud of enkelvoud maken van de zin 

Slide 2 - Tekstslide

wat is de persoonsvorm:
Jacob wil heel graag gamen.
A
Jacob
B
gamen
C
wil
D
graag

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Wij halen morgen een hond uit het asiel.
A
hond
B
morgen
C
wij
D
halen

Slide 4 - Quizvraag

noem werkwoorden

Slide 5 - Woordweb

Werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde zijn de persoonsvorm en alle andere werkwoorden in de zin.
BV:
Ik ga met mijn vrienden zwemmen.
pv= ga
wg = ga zwemmen

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het wg?

Mijn ouders en ik gaan elke zomer in Frankrijk kamperen.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het wg?
De jongen had hard gerend.

Slide 8 - Open vraag

Wat het wg?
Ik zou graag een nieuwe fiets willen hebben.

Slide 9 - Open vraag

Wat is het wg?
Mijn broer en ik zouden graag een taart willen bakken voor mijn oma.
A
zouden
B
willen bakken
C
zouden bakken
D
zouden willen bakken

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het wg?
De buurman rijdt altijd hard.
A
rijdt
B
rijdt hard
C
de buurman
D
altijd

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het wg?
Wij fietsen naar huis.

Slide 12 - Open vraag

Wat is het wg?
De bus is te laat vertrokken.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het wg?
Wij zijn naar een museum geweest.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het wg?
Voor mijn verjaardag had ik graag een nieuwe iPad willen krijgen.

Slide 15 - Open vraag