Thema 2: Planten

Welkom!
Telefoon in de telefoontas

iPad in je tas
Biologieboek en schrift op tafel




1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Telefoon in de telefoontas

iPad in je tas
Biologieboek en schrift op tafel




Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij planten?

Slide 2 - Woordweb

Levenscyclus van een plant
Cyclus betekent cirkel.
Een cyclus is een proces dat steeds opnieuw begint.
De levenscyclus van een plant bestaat uit 3 fasen:
1. Kieming 
2. Kiemplant.
3. Volwassen plant.

Slide 3 - Tekstslide

Levenscyclus
Ook in tomaten zitten zaden , de pitjes. Uit een tomatenzaadje kan een nieuwe tomatenplant groeien. Eerst groeit uit het zaadje een kiemplantje. In de afbeelding zie je hoe de kieming van een tomatenzaadje verloopt. De eerste blaadjes die boven de grond komen zijn de zaadlobben (zie afbeelding 4 en 5). De zaadlobben bevatten voedingsstoffen. Bij de kieming verbruikt het kiemplantje deze voedingsstoffen. Als de voedingsstoffen uit de zaadlobben op zijn, verschrompelen de zaadlobben en vallen af. De plant krijgt steeds meer bladeren (zie afbeelding 6 en 7). Als de plant volwassen is, ontstaan er bloemen aan de plant. Uit de bloemen groeien de tomaten. De ontwikkeling van een zaad van een plant tot een vrucht, wordt de levenscyclus van een plant genoemd. Een cyclus is een proces dat steeds opnieuw plaatsvindt. Het einde van een cyclus is het begin van de volgende cyclus. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

waarom doen we onderzoek?

Slide 6 - Woordweb

Onderzoek doen
Probleemstelling: Wat wil je onderzoeken?
De hypothese: Wat denk ik dat het antwoord op mijn vraag is
De benodigdheden: Wat heb ik nodig voor dit onderzoek?
Het experiment/methode: 
Wat ga ik doen en hoe ga ik dit doen. Wat is mijn Blanco/controle groep?
De resultaten: Wat neem ik waar?
De conclusie: Welke conclusie kan ik trekken? Klopt mijn hypothese?

Slide 7 - Tekstslide

Hele taak eerst – experiment bedenken
Bedenk een experiment waarbij je meer te weten komt over de leefwijze of de werking van planten. Het experiment moet uit te voeren zijn in het klaslokaal met bijvoorbeeld kleine bloemetjes of stengels. Het experiment moet redelijk snel een resultaat hebben (maximaal na 2 dagen).
 
  • Wat wil je onderzoeken? Bedenk een onderzoeksvraag.
  • Wat is je hypothese?
  • Welke materialen heb je nodig en hoeveel? Waarom kies je voor deze materialen?
  • Wat is je methode?
  • Hoe ga je je resultaten meten en weergeven?

Slide 8 - Tekstslide

Wat moet je doen om een experiment te kunnen bedenken?
Zoek informatie erover op in je boek:
Lees blz. 42 en 43
Bekijk opdracht 3 en 4
Lees blz. 57 en 58
Lees opdracht 19


Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak opdracht 1 en 2 van basisstof 1
Je mag fluisterend overleggen met je buurman of buurvrouw

Ben je klaar?
Bedenk een experiment met zaadjes (tuinkers/boontjes)
Beschrijf je experiment in one-note.
Maak een tabblad aan “hele taak eerst- experiment bedenken”
Wat je nog niet af hebt is huiswerk voor aanstaande woensdag



Slide 10 - Tekstslide