Paragraaf 5.6: Spieren en beweging

Welkom!
Leg je spullen klaar:
  • Laptop 
  • Biologieboek
  • Schrift voor aantekeningen
  • Pen
  • Mobiel in de kluis!

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg je spullen klaar:
  • Laptop 
  • Biologieboek
  • Schrift voor aantekeningen
  • Pen
  • Mobiel in de kluis!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
VWO:
  • Oefenopdrachten Hardy-Weinberg nakijken
  • Opdrachten boek
  • Bespreken Duplo-opdracht
  • Uitleg paragraaf 4.6: Onderzoek naar evolutie
  • Oefenopgaven evolutie van het zelfstudieboek

HAVO:
  • Uitleg paragraaf 5.6: Spieren en beweging
  • Werken aan opdrachten paragraaf 5.6 of
  • Oefenopgaven zintuigen (voorbereiding thema 6) van het zelfstudieboek








Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 5.6: Spieren en beweging

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik kan de bouw en werking van spieren beschrijven.
  • Ik kan de effecten van training en dopinggebruik uitleggen.
  • Ik kan de uitvoering van een onderzoek en de conclusies evalueren.

Slide 4 - Tekstslide

Spieren
Impulsen komen via de bewegingszenuwcellen aan bij de spieren.

Hierdoor kan de spier samentrekken en kun je bewegen en een stabiele houding aannemen en überhaupt leven (hartspier en ademhaling, etc.)

Slide 5 - Tekstslide

Glad spierweefsel
  • Langwerpige spiercellen, elk met eigen celkern
  • Aangestuurd door autonoom zenuwstelsel (onbewust)
  • Komt voor in buisvormige organen, bloedvaten en vertakkingen in longen
  • Traag samentrekkend
  • Niet snel vermoeid

Slide 6 - Tekstslide

Dwarsgestreept spierweefsel
  • Bestaat uit spiervezels = versmolten spiercellen, hierdoor ook veel celkernen per spiervezel.
  • Dwarse strepen te zien 
  • Zitten meestal vast aan botten (soms aan huid) 
  • Aangestuurd door animaal zenuwstelsel
  • Samentrekking verloopt snel
  • Snel vermoeid

Slide 7 - Tekstslide

Bouw spier
Van groot naar klein:
Spier (+pees) - spierbundel - spiervezel (= spiercel) - spierfibril - actine en myosine (eiwitten)

Bindweefsel als bescherming


Slide 8 - Tekstslide

Bouw spier
In spiercellen liggen spierfibrillen.
Deze bestaan uit twee soorten eiwitdraden (actine en myosine), die over elkaar heen schuiven waardoor een spier samentrekt. Dit kost ATP.

Dit zorgt voor de dwarse strepen op spieren.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Spieren kunnen alleen samentrekken, hoe rekt een spier weer uit?

Slide 11 - Open vraag

Hoe komt een spiercel aan zijn ATP?

Slide 12 - Open vraag

Aansturing spieren
Het axon van een bewegingszenuwcel eindigt in een motorisch eindplaatje. Dit plaatje brengt impulsen over naar een spiervezel.

Eén bewegingszenuwcel vormt een motorische eenheid met alle spiervezels waar die mee in verbinding staat: trekken allemaal samen bij een impuls van deze bewegingszenuw.
--> Alles of niets (te weinig impulsen = geen contractie)


Slide 13 - Tekstslide

Precisie en kracht
Weinig spiervezels in één motorische eenheid --> meer precieze aansturing mogelijk

Samentrekking is altijd maximaal --> intensiteit van de samentrekking (contractie) wordt bepaald door het aantal motorische eenheden.
Spierspanning - een aantal motorische eenheden zijn altijd actief, hierdoor blijf je in evenwicht/ gaat je gezicht niet hangen


Slide 14 - Tekstslide

Antagonisten
= Spieren die een tegengestelde beweging veroorzaken.

Nodig voor houding en het 'terug' kunnen bewegen

Slide 15 - Tekstslide

Lichaamsbeweging en training
Beweging en training is goed voor je conditie en ter 
voorkoming van blessures.

Door krachttraining krijgen de spieren meer cellen en filamenten.
Hierdoor wordt de spier groter en zwaarder.

Door duurtraining train je het uithoudingsvermogen van de spier.

Belangrijk is een goede warming up en cooling down.

Slide 16 - Tekstslide

Doping

Verhogen van sportieve prestaties.

Spierversterkende middelen bevatten vaak 
anabole steroiden, deze zijn vergelijkbaar met testosteron.

Stimuleert ook de aanmaak van rode bloedcellen, 
dit verhoogt de sportprestaties.
Epo doet hetzelfde.

Grote medische gevolgen voor gebruiker

Slide 17 - Tekstslide

Lesdoelcheck
Kan ik:
- de bouw en werking van spieren beschrijven?
- de effecten van training en dopinggebruik uitleggen?
- de uitvoering van een onderzoek en de conclusies evalueren?


Slide 18 - Tekstslide

Welke type spierweefsel vinden we in de skeletspieren?
A
glad spierweefsel
B
dwarsgestreept spierweefsel

Slide 19 - Quizvraag

Hoe noem je de eiwitdraden waaruit een spierfibril bestaat?
A
actines
B
filamenten
C
myosines
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 20 - Quizvraag

Wat zijn antagonisten
A
Spieren met een zelfde werking
B
Spieren met een tegenovergestelde werking

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag!



HAVO:
Paragraaf 5.6: opdrachten 64 t/m 71
Klaar? Oefenopgaven zintuigen


Slide 22 - Tekstslide

Nabespreking:

  • Zijn er nog vragen?

  • Hoe vonden jullie de les?




Slide 23 - Tekstslide

Tot slot:
Schuif je stoel aan
en
Ruim je afval op


Tot de volgende les!

Slide 24 - Tekstslide