A2A Recap test 29-9

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Test English Unit I+1
  • All words from Unit 1 
  • Present simple - present continuous
  • Past simple
  • Articles (A/An/The)
  • Adjectives
  • Short text

Slide 2 - Tekstslide

Unit I + 1 Quiz

Slide 3 - Tekstslide

Vertaal: envious

Slide 4 - Open vraag

Vertaal: bruise

Slide 5 - Open vraag

Vertaal: exhausting

Slide 6 - Open vraag

Vertaal: bekennen, ergens voor uitkomen

Slide 7 - Open vraag

Vertaal: struikelen over

Slide 8 - Open vraag

I don't like this film. It's ________
A
boring
B
bored

Slide 9 - Quizvraag

Don't be _____. The dog won't bite.
A
frightening
B
frightened

Slide 10 - Quizvraag

Why are you looking so ______?
A
worrying
B
worried

Slide 11 - Quizvraag

I was _____ when I heard the news.
A
shocked
B
shocking

Slide 12 - Quizvraag

- Wanneer gebruik je de present continuous?
- Hoe vorm je de present continuous?

Slide 13 - Open vraag

- Wanneer gebruik je de present simple?
- Hoe vorm je de present simple?

Slide 14 - Open vraag

He _________ (always - tease) his little sister.
A
always teases
B
is always teasing

Slide 15 - Quizvraag

Esther __________ (always - walk the dog) twice a day.
A
always walks
B
is always walking

Slide 16 - Quizvraag

I ____ (usually go) to school by bike
A
usually go
B
usually am going
C
am going usually
D
usually are going

Slide 17 - Quizvraag

As a rule Mart _____ (study) two hours a day.
A
is studying
B
studys
C
studies
D
are studying

Slide 18 - Quizvraag

In Johannesburg most people ____ at least 5 languages.
A
speak
B
are speaking

Slide 19 - Quizvraag

You can't see Tim now; he _____ a bath.
A
has
B
is having

Slide 20 - Quizvraag

You know I ______ to the news in the morning.
A
listen
B
am listening

Slide 21 - Quizvraag

Ik ben nu even aan het eten.
I ____________ dinner right now.

Slide 22 - Open vraag

Hij kijkt elke dag het nieuws.
He _________ the news every day.

Slide 23 - Open vraag

Hoe maak je ook alweer de past simple? Welke tijd is de past simple?

Slide 24 - Open vraag

PAST SIMPLE:
Which sentence uses the past simple correctly?
(vraag/past simple)

A
Did you bake eggs for breakfast yesterday?
B
Did you baked eggs for breakfast yesterday?
C
Have you baked eggs for breakfast yesterday?

Slide 25 - Quizvraag

Past Simple:
Welke zin gebruikt de Past Simple?
A
She was living in the city.
B
She lived in the city.
C
She has lived in the city.
D
She has been living in the city.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de past simple van 'want'?

Slide 27 - Open vraag

Wat is de past simple van 'jump'?

Slide 28 - Open vraag

Wat is de past simple van 'marry'?

Slide 29 - Open vraag

Maak van deze zin een ontkenning:
I went home yesterday.

Gebruik GEEN afkortingen!

Slide 30 - Open vraag

Maak van deze zin een vraag:
I went home yesterday.

Gebruik GEEN afkortingen!

Slide 31 - Open vraag

Maak van deze zin een ontkenning:
She worked late yesterday.

Gebruik GEEN afkortingen!

Slide 32 - Open vraag

Maak van deze zin een vraag:
She worked late yesterday.

Gebruik GEEN afkortingen!

Slide 33 - Open vraag

I'm ready for the test.
010

Slide 34 - Poll

Ik denk dat ik dit cijfer zal halen:
010

Slide 35 - Poll

Now

Study for the test!


Tomorrow: bring a novel (leesboek) to school.
You do NOT need your Solutions books.

Slide 36 - Tekstslide