Unidad 1.2

Hoy es el 27 de septiembre de 2021
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
spaansBeroepsopleiding

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Hoy es el 27 de septiembre de 2021

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy?
WB p.5,6 Oef. 1 t/m 8: Vragen?
Herhalen ( stencil): Begroeten, getallen, naar iemands naam vragen, zich voorstellen.
 TB p.11 4b, 4c, 5Kijken.
TB p. 147  woorden (1 t/m 5). 
TB. P.12 ¿ Para qué estudias español?
  • Werkwoorden op -AR.
  • Persoonlijk voornaamwoord.

Slide 2 - Tekstslide

Quizlet unidad 1 Opdrachten 1 t/m 5

Slide 3 - Tekstslide

spreek je niet uit
¿Cómo se pronuncia? TB p.11
C
CH
G
H
J
LL

Ñ
QU
R/RR
V
X
Y
c = k voor a, o, u
c = th voor e, i
als tsj
g = als in goal voor a, o, u 
g = harde g voor e, i
harde g  
als j (in ja)
als nj in Spanje
als de k
aan het begin - explosieve b
in het midden - zachter, tussen b en v
rollend, aan het begin sterk rollend
RR = altijd sterk rollend
als ks in taxi
México - méxicano - méxicana
als de j in ja 
Z
als th 
Opdr.4b

Slide 4 - Tekstslide

1. Alle woorden die eindigen op een klinker of op -n of -s: 
   klemtoon op de één na laatste lettergreep

2. Alle woorden die eindigen op een medeklinker, 
    behalve -n, -s: klemtoon op de laatste lettergreep.

3. Tenzij anders aangegeven door een accent.


Klemtoonregels, zie WB p.12

Slide 5 - Tekstslide

¿Para qué estudias español?
 
TB nr. 6 p.12 Escucha y marca los motivos. 
Luister en kruis aan om welke redenen de cursisten Spaans leren.





¿Para qué estudias español?  
Estudio español para ...
9

Slide 6 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden op -AR TB p.12
persoonlijke vn.

estudiar

1.  estudio
2. estudias
3. estudia
1.  estudiamos
2. estudiáis
3. estudian
1.  ik
2. jij
3. hij, zij, u
1.  wij
2. jullie
3. zij, u  
1. yo
2. tú
3. él, ella, usted
1. nosotros/as
2. vosotros/as
3. ellos, ellas, ustedes
hablar

1. habl-
2. habl-
3. habl-
1. habl-
2. habl-
3. habl-
.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

0

Slide 9 - Video

¿Tú o usted? p.13
TB nr. 7 cp.13 Escucha y marca si las personas hablan de de tú o usted. 
usted
usted

Slide 10 - Tekstslide

DEBERES
TB.
pag.112, 1.2 Uitspraak
p.119, 6.1 Pers. vnwoord
p.122, 7.1 Werkwoord op -AR
WB. pag. 8-9 -10
Oef. 9a/b, 10, 11, 16,  20, 21
Woordjes leren: opdr. 6 t/m 8

Slide 11 - Tekstslide

Adiós

Slide 12 - Tekstslide