In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Present Perfect
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Past Simple
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
I lived in Stein
I have lived in Stein
Present Perfect
Past Simple
Slide 6 - Sleepvraag
Verschil present perfect en past simple
Bij de past simple staat er altijd een tijdsbepaling in de zin.
Bij de present perfect is de actie nog bezig of het resultaat is nog zichtbaar.
Slide 7 - Tekstslide
Verschil present perfect en past simple
Signaal woorden:
Present perfect: for, yet, never, ever, just, as, since Past simple: last year, yesterday, in 2010, an hour ago, three seconds ago, this morning, when my mother was young
Slide 8 - Tekstslide
I have known him all my life.
A
Past simple
B
Present perfect
C
Present simple
Slide 9 - Quizvraag
My cat died last week.
A
Past simple
B
Present perfect
C
present simple
Slide 10 - Quizvraag
Somebody painted a picture on the wall.
A
Past simple
B
Present perfect
C
Present simple
Slide 11 - Quizvraag
I built a helicopter
A
Past simple
B
Present perfect
C
Present simple
Slide 12 - Quizvraag
Present perfect: I ...... (read)
A
I read
B
I have read
Slide 13 - Quizvraag
Present perfect: She .... (be)
A
She was
B
She has been
Slide 14 - Quizvraag
Maak present perfect: I ..... eaten an apple.
A
have
B
has
Slide 15 - Quizvraag
Maak present perfect: Peter ......... told a joke.
A
have
B
has
Slide 16 - Quizvraag
Welke woorden zijn signaalwoorden voor de Present Perfect?
A
never / ever / for / since
B
was / were / been
C
however / although / always
D
when / how / always
Slide 17 - Quizvraag
Denk je dat je de present perfect en de past simple onder de knie hebt?