25-09-2024: Lezen 3 hoofdgedachte

Aan het eind van deze week:
- kun je de betekenis van onbekende woorden in een tekst ontdekken door woordraadstrategieën te gebruiken;
- kun je het onderwerp van een tekst bepalen;
- kun je de hoofdgedachte van een tekst herkennen;
- ken je verschillende tekstdoelen en tekstsoorten

Open je boek op bladzijde 21 en pak je schrift om mee te schrijven.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Aan het eind van deze week:
- kun je de betekenis van onbekende woorden in een tekst ontdekken door woordraadstrategieën te gebruiken;
- kun je het onderwerp van een tekst bepalen;
- kun je de hoofdgedachte van een tekst herkennen;
- ken je verschillende tekstdoelen en tekstsoorten

Open je boek op bladzijde 21 en pak je schrift om mee te schrijven.

Slide 1 - Tekstslide

Bespreken
Lezen paragraaf 3
bladzijde 22 + 23
  • opdracht 3 en 4

Slide 2 - Tekstslide

Onderwerp en hoofdgedachte:
Wat kan géén hoofdgedachte zijn?
A
Jongetje stoot beeld van 4.000 euro om en moet betalen
B
Honden troosten kinderen na aanslag in VS
C
Doden in China
D
Kangoeroe huppelt door weiland op Texel

Slide 3 - Quizvraag

Niet waar
Waar
De hoofdgedachte vertelt in één zin waar de tekst over gaat.
Hoofdgedachte en onderwerp hebben altijd met elkaar te maken.
De hoofdgedachte staat altijd in de inleiding.
In een hoofdgedachte staan soms voorbeelden.

Slide 4 - Sleepvraag

Een synoniem...
A
is een woord met dezelfde vorm maar andere betekenis
B
is een woord dat ongeveer hetzelfde betekent als een ander woord
C
is een woord dat het tegenovergestelde is van een ander woord
D
is een term die een deel van iets anders weergeeft

Slide 5 - Quizvraag

Het is een groot dilemma, een probleemgeval, dat niet zomaar is op te lossen. 
Een docent is iemand die kennis en vaardigheden overdraagt aan leerlingen. 
Er zijn grondstoffen voor nodig, bijvoorbeeld aardolie, water en katoen. 
Mijn tante is erg eentonig, terwijl mijn oom boeiend kan vertellen. 
synoniem
omschrijving
voorbeeld
tegenstelling

Slide 6 - Sleepvraag

synoniem
omschrijving
definitie
voorbeelden
tegenstelling
Ik ben dol op chocolade en mijn zus is gek op ijs.
Je organen zijn opgebouwd uit cellen, de kleinste bouwstenen van je lichaam.
Je mentale gezondheid gaat samen met je fysieke gesteldheid.
Voor een goed hygiëne is het slim om je handen te wassen en te niezen in je elleboog.
Vruchten zoals kiwi's en sinaasappelen bevatten veel vitamine C.
Mijn broer is heel chaotisch, mijn zus daarentegen is erg georganiseerd.

Slide 7 - Sleepvraag

WOORDRAADSTRATEGIE - VOORBEELD
is een ander woord met dezelfde betekenis
maakt de betekenis van een woord duidelijk
legt in meer dan één woord de betekenis van een onbekend woord uit
het tegenovergestelde kan helpen om de betekenis van een onbekend woord te achterhalen

Slide 8 - Sleepvraag

WOORDRAADSTRATEGIE - TEGENSTELLING
is een ander woord met dezelfde betekenis
maakt de betekenis van een woord duidelijk
legt in meer dan één woord de betekenis van een onbekend woord uit
het tegenovergestelde kan helpen om de betekenis van een onbekend woord te achterhalen

Slide 9 - Sleepvraag

WOORDRAADSTRATEGIE - SYNONIEM
is een ander woord met dezelfde betekenis
maakt de betekenis van een woord duidelijk
legt in meer dan één woord de betekenis van een onbekend woord uit
het tegenovergestelde kan helpen om de betekenis van een onbekend woord te achterhalen

Slide 10 - Sleepvraag

WOORDRAADSTRATEGIE - OMSCHRIJVING
is een ander woord met dezelfde betekenis
maakt de betekenis van een woord duidelijk
legt in meer dan één woord de betekenis van een onbekend woord uit
het tegenovergestelde kan helpen om de betekenis van een onbekend woord te achterhalen

Slide 11 - Sleepvraag

Zoek de synoniemen.
afwezig
nadoen
aansteken
ongetwijfeld
absent
zeker
besmetten
imiteren

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
Wat is een hoofdgedachte?
A
gedachte uit je hoofd
B
samenvatting van een tekst in één zin
C
samenvatting van een tekst
D
één zin in de tekst

Slide 13 - Quizvraag

Het onderwerp van een tekst...
De hoofdgedachte van een tekst...
Is waar de tekst over gaat.
Is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp duidelijk wil maken.

Vind je in de titel en de inleiding.


Vind je in de titel, de inleiding of het slot.

Het onderwerp van een tekst...
De hoofdgedachte van een tekst...

Slide 14 - Sleepvraag


Wat is de hoofdgedachte?
De hoofdgedachte = ?
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Slide 15 - Quizvraag

Klaar? 
Lezen

Slide 16 - Tekstslide

Weet je nu:
- Wat de vier verschillende woordraadstrategieën zijn en hoe je ze gebruikt?
- Hoe je het onderwerp van een tekst moet bepalen? 
- Hoe je de hoofdgedachte van een tekst moet bepalen?
- Wat de verschillende tekstdoelen en tekstsoorten zijn? 









Huiswerk: 
    Lezen paragraaf 3
    bladzijde 22 t/m 24
    • opdracht 3 + 4 + 7
    Lezen paragraaf 4
    bladzijde 26
    • Opdracht 2

    Schrijf op in je agenda!

    Slide 17 - Tekstslide