Examenwoorden
1 / 12
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Was steht im ersten Absatz?
Absatz =
Absatz =
A
regel
B
zin
C
alinea
D
tekst
Slide 2 - Quizvraag
Was meint der Verfasser damit?
der Verfasser =
der Verfasser =
A
de schrijver
B
de tekst
C
de vraag
D
a,b,c zijn allemaal fout
Slide 3 - Quizvraag
Was kann aus diesen Sätzen schliessen?
schliessen aus =
schliessen aus =
A
betekenen
B
motiveren
C
kloppen
D
concluderen
Slide 4 - Quizvraag
Stimmt diese Aussage?
stimmen =
stimmen =
A
gebruiken
B
blijken
C
kloppen
D
benadrukken
Slide 5 - Quizvraag
die Aussage
A
de uitspraak
B
de uitgang
Slide 6 - Quizvraag
häufig
A
regelmatig
B
hopelijk
Slide 7 - Quizvraag
ständig
A
steeds
B
vaststaand
Slide 8 - Quizvraag
zwar
A
in plaats van
B
weliswaar
Slide 9 - Quizvraag
immerhin
A
altijd
B
toch
Slide 10 - Quizvraag
klären
A
afmaken
B
ophelderen
Slide 11 - Quizvraag
die Ergänzung
A
de vertaling
B
de aanvulling
