Deze maak je en bespreek je later in groepjes van 3
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Maak de quizz
Gebruik de code: ohgaq daarna registreren.
Kom na de quiz bij mij.
Op basis van de score krijg je een opdracht.
Deze maak je en bespreek je later in groepjes van 3
Slide 1 - Tekstslide
De soortelijke warmte van water is 4180 J/(kg.K). Ik verwarm 400 gram water van 20 gradennaar 80 graden. De energie die daarvoor nodig is, is ongeveer:
A
1,0 * 10^5 J
B
1,3 * 10^ J
C
1,0 * 10^8 J
D
1,3*10^5 J
Slide 2 - Quizvraag
wat is de laagste mogelijke temperatuur
A
-273 K
B
273 K
C
0 K
D
0 graden celsius
Slide 3 - Quizvraag
Waterdamp weegt 0,60 kg/m3 bij 100 graden Celsius. Dan is het volume van 1,0 kg waterdamp in m3 :
A
0,60 m3
B
1,7 m3
C
1,0 m3
D
1,67 m3
Slide 4 - Quizvraag
Als we een ijzeren staaf verwarmen aan het uiteinde, voelt deze na verloop van tijd ook warm aan bij het andere uiteinde van de staaf. Dat komt voornamelijk door:
A
Straling
B
Geleiding
C
Stroming
Slide 5 - Quizvraag
Antarctica is het koudste continent op aarde. De ijskap is daar ongeveer 2200 meter. Het oppervlak bedraagt 14 miljoen vierkante kilometer. Dan is het volume van de ijskap in m3:
A
3,1 * 10^7 m3
B
3,1 * 10^13 m3
C
3,1 * 10^10 m3
D
3,1 * 10^16m3
Slide 6 - Quizvraag
Als we schrijven: Q op = Q af dan hebben we het in de natuurkunde over:
A
De lading die wordt afgegeven, wordt ook opgenomen
B
de gedaalde temperatuur is even groot als de gestegen temperatuur
C
De energie die wordt afgegeven, wordt ook opgenomen
D
het opgenomen vermogen is even groot als het geleverde vermogen
Slide 7 - Quizvraag
De warmtestroom bereken je met de formule: P=λ∙A∙∆T/d Binnen is het 20 graden, buiten is het 5,0 graden. Een wand van de schuur is 2,0 m bij 4,0 m en is gemaakt van eikenhout (λ=0,40 W/mk). De dikte is 20 cm. Dan is de warmtestroom:
A
0,24 W
B
240 W
C
2,4 W
D
2,4 KW
Slide 8 - Quizvraag
Tijdens het smelten van ijs verandert de temperatuur niet.
A
Waar
B
Niet waar
C
Ligt aan de omgevingstemperatuur.
Slide 9 - Quizvraag
Stel we voeren aan 150 gram koper 340 Joule warmte toe. De begin temperatuur bedraagt 20 graden. Bereken de eindtemperatuur