Zakelijke brief 24 mei 2024
1 / 30
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hoeveel alinea's heeft een zakelijke brief?
A
1 alinea
B
2 alinea's
C
3 alinea's
D
4 alinea's
Slide 3 - Quizvraag
Hoe schrijf je het woord:
A
schrijf opdracht
B
schrijfopdracht
Slide 4 - Quizvraag
Hoe schrijf je de slotgroet?
A
met vriendelijke groet
B
met vriendelijke groet,
C
Met vriendelijke groet,
D
Vriendelijke groet,
Slide 5 - Quizvraag
Waar moet nou de komma??
A
......... ,omdat.......
B
.........omdat, .......
Slide 6 - Quizvraag
Hoe stel je jezelf voor met je naam en leeftijd?
A
Mijn naam is Kees jansen ben 15 jaar oud.
B
Mijn naam is Kees jansen en ik ben 15 jaar oud.
C
Mijn naam is Kees Jansen en ik ben 15 jaar oud.
D
Mijn naam is Kees Jansen en ben 15 jaar oud.
Slide 7 - Quizvraag
Hoe schrijf je het woord?
A
hele maal
B
helemaal
Slide 8 - Quizvraag
Hoe schrijf je het woord?
A
opzoek
B
op zoek
Slide 9 - Quizvraag
Hoe schrijf je het woord?
A
oproep
B
op roep
Slide 10 - Quizvraag
Hoe schrijf je het woord?
A
interview
B
intervieuw
Slide 11 - Quizvraag
Hoe schrijf je het woord?
A
wouden
B
wilden
Slide 12 - Quizvraag
Hoe schrijf je het woord?
A
me werk
B
mijn werk
Slide 13 - Quizvraag
Hoe schrijf je het woord?
A
toetepassen
B
toe te passen
Slide 14 - Quizvraag
In een zakelijk brief gebruik je formele taal
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Hoe schrijf je het woord?
A
dierenwinkel
B
dieren winkel
Slide 16 - Quizvraag
Hoe schrijf je het woord?
A
sollicitatiebrief
B
solicitatiebrief
Slide 17 - Quizvraag
Hoe schrijf je het woord?
A
4de
B
vierde
C
klas 4
Slide 18 - Quizvraag
In een zakelijk brief gebruik je formele taal
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Hoe schrijf je de dagtekening van vandaag?
Slide 20 - Open vraag
Hoe schrijf je de aanhef aan mevrouw jansen?
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Noteer hieronder één eigenschap die je belangrijk lijkt voor het volgen van de kappersopleiding?
Slide 23 - Open vraag
Noteer hieronder één eigenschap die je belangrijk lijkt voor het volgen van de sportopleiding?
Slide 24 - Open vraag
Na de aanhef is het eerste punt:
Stel jezelf voor.
Stel jezelf voor.
Slide 25 - Open vraag
Na de aanhef is het eerste punt:
Stel jezelf voor met je naam en leeftijd.
Stel jezelf voor met je naam en leeftijd.
Slide 26 - Open vraag
Na de aanhef is het eerste punt:
Stel jezelf voor met je naam, leeftijd en opleiding.
Stel jezelf voor met je naam, leeftijd en opleiding.
Slide 27 - Open vraag
Na de aanhef is het eerste punt:
Stel jezelf voor met je naam, leeftijd en school.
Stel jezelf voor met je naam, leeftijd en school.
Slide 28 - Open vraag
Begint elke zin met een hoofdletter?
A
Ja, duh!
B
Nee... toch?
