TOL_TCDAG_2019

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

TAALVAARDIGHEID IS IN HOGE MATE BEPALEND              VOOR DE SCHOOLLOOPBAAN

Slide 2 - Tekstslide

TRAJECT  TAALCOACHING

  • vorming taalontwikkelend lesgeven
  • startgesprek: concrete doelen bepalen
  • werken aan doelen:
  1. samen lessen voorbereiden
  2. samen aan cursusmateriaal werken
  3. hulpfiches ontwikkelen
  4. lessen bijwonen & feedback  
Ons boekje!

Slide 3 - Tekstslide

Wie is wie?

Slide 4 - Tekstslide

DOELEN VORMING

  • kennismaken met principes van taalontwikkelend lesgeven

  • ideeën geven en inspireren om zelf aan de slag te gaan

Slide 5 - Tekstslide

taalontwikkelend
lesgeven

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

Context: functionele opdrachten, voorkennis

Interactie: feedback op taaluitingen, groeps- of duowerk

Taalsteun: schrijfkaders, woordenlijsten, sleutelschema's, leesstrategieën aanleren

Slide 8 - Tekstslide

BOKASHI

Slide 9 - Tekstslide

HOE HET OOK KAN...

Slide 10 - Tekstslide

Bokashi?
Heeft iemand al van Bokashi gehoord?

Slide 11 - Tekstslide

fermenteren

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

KERNWOORDEN BOKASHI

  • zuurstofarm  
  • organisch    
  • fermenteren

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

In De Dikke van Dale staan ongeveer 230 000 trefwoorden. Hoeveel % kent een Nederlandstalige?
A
10%
B
30%
C
50%
D
70%

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel nieuwe woorden kan je in 1 lesuur verwerven?
A
5
B
10
C
15
D
20

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel woorden heb je nodig om sociaal zelfredzaam te zijn?
A
2000
B
5000
C
7000
D
11000

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel woorden kan een OKAN-leerling na 1 jaar OKAN productief gebruiken?
A
3000
B
5000
C
7000
D
10000

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel woorden moet je kennen om een vakspecifieke opleiding te kunnen volgen?
A
5000
B
7000
C
11000
D
15000

Slide 21 - Quizvraag

EEN VAKTEKST
  • dagelijkse spreektaal (DAT)
  • schooltaal (CAT)
  • vaktermen (CAT)

DAT= Dagelijkse algemene taalvaardigheid
CAT= Cognitief academische taalvaardigheid

Leerlingen moeten de overgang van spreektaal (DAT) naar schooltaal en vaktermen (CAT) kunnen maken om op school succesvol te zijn!

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht: de werking van magneten
 
  • Leerlingen maken de  overgang van DAT naar CAT via verschillende lesactiviteiten.
  • Hoe begin je de les? Hoe bereik je het einddoel? Leg de strookjes op volgorde. 


DAT= dagelijkse taal
CAT= schooltaal, vaktaal (cognitief academisch)

Slide 23 - Tekstslide

De taaldoos

Slide 24 - Tekstslide

HOE DENK JIJ EROVER?
  • Maak duo's
  • Lees de stelling
  • Kies de rode kaart als je het niet eens bent met de stelling
  • Kies de groene kaart als je het er wel mee eens bent
  • Jullie hebben 3 minuten
  • Let op! Jullie moeten een keuze maken

Slide 25 - Tekstslide


In een groep met taalzwakke cursisten laat je de moeilijkste teksten best vallen. Beperk je tot de hoofdzaken.
timer
3:00

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht
  • Hoe breng je context, interactie en taalsteun in de les over dementie?
  • Kies één van de drie placemats.
  • Denken: denk kort in stilte na en noteer je ideeën (2 min).
  • Delen: brainstorm met je groepje en noteer de beste in het midden (5 min).
  • Uitwisselen: de groepjes geven klassikaal uitleg (5 min).
Lesdoel= omgaan met dementie

Slide 27 - Tekstslide

Stuur tips naar jezelf!

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide