Wat is het onderwerp van de tekst ‘Smaken verschillen niet’?
A
overeenkomsten in smaakvoorkeur
B
overeenkomsten tussen vormen
C
verschillen in smaak tussen personen
D
verschillen tussen vorm en beeld
Slide 4 - Quizvraag
Hoe wordt de tekst ingeleid in alinea 1?
A
een conclusie te trekken.
B
een opmerking te plaatsen.
C
een voorbeeld aan te halen.
D
een waarschuwing vooraf te geven
Slide 5 - Quizvraag
De tekst is te verdelen in drie delen met de volgende kopjes:
1 Zoveel mensen, zoveel smaken?
2 Onderzoek naar schoonheidsprincipes
3 Vernieuwing en meerwaarde
Bij welke alinea begint deel 2?
Bij welke alinea begint deel 3?
Slide 6 - Tekstslide
2 Onderzoek naar schoonheidsprincipes
3 Vernieuwing en meerwaarde
Bij welke alinea begint deel 2? --> alinea 3
Bij welke alinea begint deel 3? --> alinea 8
Slide 7 - Tekstslide
“We houden in het algemeen ook meer van symmetrische dan van asymmetrische vormen en beelden.” (regels 53-55) Geef een voorbeeld van het begrip asymmetrie dat genoemd wordt in alinea 5 of alinea 6.
Slide 8 - Open vraag
Lees de informatie uit alinea 6. Welke van de volgende afbeeldingen zou volgens het onderzoek van de universiteit van Leipzig het hoogst gewaardeerd worden?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 9 - Quizvraag
“Dezelfde esthetische norm hanteren we voor levenloze objecten (…)” (regels 91-92) Welke esthetische norm wordt hier bedoeld?
A
de norm dat onderlinge afstanden niet mogen afwijken van het
gemiddelde
B
de norm dat voor levenloze objecten hetzelfde moet gelden als voor
niet-levenloze
C
de norm dat vormen in gewone gezichten niet te veel mogen
verschillen
D
de norm dat zaken best anders mogen zijn, maar niet te veel mogen
afwijken
Slide 10 - Quizvraag
“(…) onze luie geest wil het wel meteen kunnen herkennen als een stoel of een wijnglas.” (regels 96-98) Citeer een zin uit alinea 8 die deze bewering afzwakt.