De Grote Knal en Het Wonderlijke Heelal

De Grote Knal en Het Wonderlijke Heelal

Leerdoel

Aan het einde van de les zullen jullie begrijpen wat de oerknal is en meer te weten komen over het heelal.

Geef een overzicht van wat studenten aan het einde van de les zullen kunnen begrijpen en kennen.

Wat weten jullie al over de Grote Knal en het heelal?

Wat is de oerknal?

De oerknal is het moment waarop het heelal begon, ongeveer 13,8 miljard jaar geleden. Het was een enorme explosie waaruit alles in het heelal ontstond.

Leg uit wat de oerknal is en wanneer het plaatsvond.

Hoe ontstond het heelal?

Na de oerknal begon het heelal uit te breiden. Sterren, planeten en melkwegstelsels vormden zich uit de materie die na de oerknal ontstond.

Beschrijf hoe het heelal zich ontwikkelde na de oerknal.

Ons zonnestelsel

Ons zonnestelsel is een klein deel van het heelal. Het bestaat uit de zon, planeten, manen, asteroïden en kometen.

Leg uit wat ons zonnestelsel is en wat het bevat.

Melkwegstelsels

Melkwegstelsels zijn enorme verzamelingen van sterren, gas en stof. Onze melkweg, de Melkweg, is slechts één van de vele melkwegstelsels in het heelal.

Beschrijf wat melkwegstelsels zijn en noem een voorbeeld.

Zwarte gaten

Zwarte gaten zijn gebieden in het heelal met een extreem sterke zwaartekracht. Ze zuigen alles in hun buurt op, zelfs licht kan er niet uit ontsnappen.

Leg uit wat zwarte gaten zijn en wat er met objecten in hun buurt gebeurt.

De leeftijd van het heelal

Wetenschappers schatten dat het heelal ongeveer 13,8 miljard jaar oud is. Dit wordt berekend door de afstanden tussen sterrenstelsels te meten en de uitdijingssnelheid van het heelal te observeren.

Beschrijf hoe wetenschappers de leeftijd van het heelal schatten.

Einde van de les

Jullie hebben nu geleerd wat de oerknal is en meer over het heelal. Zijn er nog vragen?

Vat samen wat er in de les is geleerd en geef studenten de mogelijkheid om vragen te stellen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.