Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
1C Le passé composé tweede les
Bonjour 2HD
Qu'est-ce qu'on va faire?
-Le Passé Composé
1 / 44
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
In deze les zitten
44 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Bonjour 2HD
Qu'est-ce qu'on va faire?
-Le Passé Composé
Slide 1 - Tekstslide
LE PASSÉ COMPOSÉ
Slide 2 - Tekstslide
Ik weet al wat een voltooid deelwoord is in het Nederlands
OUI
NON
Slide 3 - Poll
De werkwoorden op -ER
Slide 4 - Tekstslide
De werkwoorden op -ER
= Ik eet een banaan
= Ik heb een banaan gegeten
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een passé composé?
De passé composé is hetzelfde als in het Nederlands het voltooid deelwoord.
Ik h
eb gelopen / wij hebben gefietst / zij zijn gegaan
(je hebt iets gedaan)
Slide 6 - Tekstslide
Hoe maak je een passé composé?
STAPPENSCHEMA
Slide 7 - Tekstslide
STAP 1
Kies voor de passé composé de juiste
vorm van
AVOIR
Slide 8 - Tekstslide
STAP 1
Ik heb = J'ai
Jij hebt = Tu as
Hij/zij heeft = Il/elle/on a
wij hebben = Nous avons
jullie hebben / u heeft = Vous avez
zij hebben = Ils / elles ont
Slide 9 - Tekstslide
STAP 2
Maak het voltooid deelwoord
(in dit geval met een werkwoord op -ER)
donner
Slide 10 - Tekstslide
Voltooid deelwoord zelf maken:
donner
donn
é
Slide 11 - Tekstslide
Uitzonderingen
WW
Passé Composé
Exemple
Avoir
eu
Tu as eu (jij hebt gehad)
Être
été
J'ai été (ik ben geweest)
Faire
fait
Tu as fait (jij hebt gemaakt)
Slide 12 - Tekstslide
Uitzonderingen
WW
Passé Composé
Exemple
Avoir
eu
Tu as eu (jij hebt gehad)
Être
été
J'ai été (ik ben geweest)
Faire
fait
Tu as fait (jij hebt gemaakt)
Uit je hoofd leren!
Slide 13 - Tekstslide
SAMENVATTING
Kies de juiste vorm van avoir:
j'ai - tu as - il/elle/on a - nous avons - vous avez - ils/elles ont
voor het voltooid deelwoord haal je haal
-ER
van het hele werkwoord af
Bijv PARL -ER en vervangt ER voor É ->
PARLÉ
Bijv
J'ai parlé
(ik heb gepraat)
Slide 14 - Tekstslide
Nu JIJ!!!
Slide 15 - Tekstslide
Welke is juiste vorm van GAGNER (=winnen) voor passé composé?
A
gagnee
B
gangé
C
gagné
D
ganné
Slide 16 - Quizvraag
Welke zin is de passé composé?
A
J'ai mangé une pizza
B
Je mange une pizza
Slide 17 - Quizvraag
Il a....... (regarder, passé composé) ?
A
regarder
B
regarde
C
regardé
D
regardes
Slide 18 - Quizvraag
Elles..... (regarder, passé composé)
A
elles a regardée
B
elles a regarder
C
elles as regardé
D
elles ont regardé
Slide 19 - Quizvraag
Ils ............. (acheter = kopen). Wat is de passé composé?
A
ont acheté
B
a acheté
C
a achtent
D
as acheter
Slide 20 - Quizvraag
Vous........ (parler)
(passé composé)
A
avez parlé
B
as parlé
C
sont parler
D
avons parler
Slide 21 - Quizvraag
Nous... (envoyer =verzenden, passé composé)
A
avons envoyé
B
sont envoyé
C
envoyais
D
allons envoyer
Slide 22 - Quizvraag
Je....... (aimer) passé composé
A
Je ai aimé
B
J'aime
C
Je aimes
D
J'ai aimé
Slide 23 - Quizvraag
Vertaal:
Ik ben in Frankrijk geweest
A
Je suis été en France
B
Je suis en France
C
J'étais en France
D
J'ai été en France
Slide 24 - Quizvraag
Vertaal:
Ik heb een cadeau gehad
A
J'ai eu un cadeau
B
Je ai eu un cadeau
C
J'ai un cadeau eu
D
J'avais un cadeau
Slide 25 - Quizvraag
Des pays en français
Bij "vrouwelijke" landen gebruik je "EN" voor het woord "in"
L'Espagne / La France / L'Angleterre/ L'Allemagne/La Belgique
Slide 26 - Tekstslide
Des pays en français
Bij "vrouwelijke" landen gebruik je "EN" voor het woord "in"
L'Espagne / La France / L'Angleterre/ L'Allemagne/La Belgique
En Espagne
Slide 27 - Tekstslide
Des pays en français
Bij "vrouwelijke" landen gebruik je "EN" voor het woord "in"
L'Espagne / La France / L'Angleterre/ L'Allemagne/La Belgique
En Espagne
En France
Slide 28 - Tekstslide
Des pays en français
Bij "vrouwelijke" landen gebruik je "EN" voor het woord "in"
L'Espagne / La France / L'Angleterre/ L'Allemagne/La Belgique
En Espagne
En France
En Angleterre
Slide 29 - Tekstslide
Des pays en français
Bij "vrouwelijke" landen gebruik je "EN" voor het woord "in"
L'Espagne / La France / L'Angleterre/ L'Allemagne/La Belgique
En Espagne
En France
En Angleterre
En Allemagne
Slide 30 - Tekstslide
Des pays en français
Bij "vrouwelijke" landen gebruik je "EN" voor het woord "in"
L'Espagne / La France / L'Angleterre/ L'Allemagne/La Belgique
En Espagne
En France
En Angleterre
En Allemagne
En Belgique!!
Slide 31 - Tekstslide
Des pays en français
Bij "vrouwelijke" landen gebruik je "EN" voor het woord "in"
L'Espagne / La France / L'Angleterre/ L'Allemagne/La Belgique
En Espagne
En France
En Angleterre
En Allemagne
En Belgique!!
Bij 'LA' gebruik je 'EN'!
Slide 32 - Tekstslide
Des pays en français
Bij "mannelijke" landen gebruik je "AU" voor het woord "in"
Le Maroc / le Portugal / le Danemark
Au Maroc
Slide 33 - Tekstslide
Des pays en français
Bij "mannelijke" landen gebruik je "AU" voor het woord "in"
Le Maroc / le Portugal / le Danemark
Au Maroc
Au Portugal
Slide 34 - Tekstslide
Des pays en français
Bij "mannelijke" landen gebruik je "AU" voor het woord "in"
Le Maroc / le Portugal / le Danemark
Au Maroc
Au Portugal
Au Danemark
Slide 35 - Tekstslide
Des pays en français
Bij "mannelijke" landen gebruik je "AU" voor het woord "in"
Le Maroc / le Portugal / le Danemark
Au Maroc
Au Portugal
Au Danemark
Bij 'LE' gebruik je 'AU'!
Slide 36 - Tekstslide
Des pays en français
Bij landen die in het meervoud zijn gebruik je "AUX" voor het woord "in"
Les Pays-Bas / les États-Unis
Aux Pays-Bas
Aux États-unis
Slide 37 - Tekstslide
J'ai été ........ (naar) France (V)
A
au France
B
à la France
C
aux France
D
en France
Slide 38 - Quizvraag
Nous avons été ........ (naar) Norvège (V)
A
en Norvège
B
à la Norvège
C
aux Norvège
D
au Norvège
Slide 39 - Quizvraag
Woordvolgorde van zinnen
Altijd eerst het onderwerp + alle werkwoorden + rest (tijdsaanduiding aan het einde)
J'ai passé de bonnes vacances á Nice
Tu as acheté une banane?
Mes amis ont visité le village
Slide 40 - Tekstslide
Zet in de juiste volgorde:
à Paris-ont-mes parents -été
Slide 41 - Open vraag
Klopt deze zin?
J'ai une banane acheté
A
Ja
B
Nee
Slide 42 - Quizvraag
Welke zin klopt?
A
Mes parents ont passé de bonnes vacances
B
Mes parents ont de bonnes vacances passé
Slide 43 - Quizvraag
Welke zin klopt?
A
Ils ont voyagé en Angeleterre
B
Ils ont en Angleterre voyagé
Slide 44 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
1C passé composé 2H 2e les
September 2023
- Les met
44 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
1A Le passé composé tweede les
September 2023
- Les met
24 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
1A
Augustus 2023
- Les met
32 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
1B
September 2023
- Les met
33 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Les prépositions des villes et des pays
September 2022
- Les met
43 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H2 Havo 3 2024 A 1 februari
Februari 2024
- Les met
42 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Les prépositions des villes et des pays
Mei 2020
- Les met
14 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Reisverslag SE passé composé en imparfait doc 1
Maart 2024
- Les met
32 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3