M1b - 20230619 - H4-P5 - H8-P1

Plattegrond
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Plattegrond

Slide 1 - Tekstslide

Mededelingen
Volgende toets 
Hoofdstuk 4: Lijnen en hoeken (deel 1) + Hoofdstuk 8: Symmetrie (deel 2) 
gedeelte van de beide hoofdstukken, we doen wel:
Hoofdstuk 4: §4.1 - §4.2B - §4.3A - §4.5
Hoofdstuk 8: §8.1 - §8.3A+B - §8.4A+B - §8.5A+B
staat uitgebreid in Magister
toets – donderdag 29 juni (uur 1-2)

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Theorie §4.5A: Hoekensom driehoek
  • Zelfstandig werken
  • Theorie §8.1: Lijnsymmetrie en vlakke figuren
  • Zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Koershoekmeter

Slide 4 - Tekstslide

Pak je laptop
Normale naam

Slide 5 - Tekstslide

§4.5A: Som van de hoeken in een driehoek

Slide 6 - Tekstslide

§4.5A: Som van de hoeken in een driehoek
Wat gaan we deze les leren:
  • rekenen met hoeken die samen een gestrekte hoek vormen.
  • rekenen met de hoeken in een driehoek.


Slide 7 - Tekstslide

13.5 Hoekensom driehoek

De drie hoeken van een driehoek zijn even groot als een gestrekte hoek. In elke driehoek zijn de hoeken opgeteld samen 180 graden! 



Hoekensom driehoek = 180 graden

Slide 8 - Tekstslide

Hoekensom driehoek

A+B+C=180°

Slide 9 - Tekstslide

Driehoeken samen 180°

Slide 10 - Tekstslide

Driehoeken samen 180°

Slide 11 - Tekstslide

Driehoek samen 180°
Ook hiervoor kunnen we een sommetje opschrijven. 


Slide 12 - Tekstslide

Driehoek samen 180°
Ook hiervoor kunnen we een sommetje opschrijven. 

∟D = 180°- 25° - 90° = 65°
Dus ∟D = 65°

Slide 13 - Tekstslide

Even oefenen .....
Je krijgt een aantal meerkeuzenvragen. Probeer steeds het juiste antwoord te geven.

Slide 14 - Tekstslide

Alle hoeken samen van een driehoek zijn:
A
90 graden
B
180 graden
C
360 graden
D
45 graden

Slide 15 - Quizvraag

In een driehoek is een hoek 40 graden en een andere hoek is 65 graden. Hoe groot is de derde hoek?
A
95 graden
B
55 graden
C
75 graden
D
85 graden

Slide 16 - Quizvraag

Hoe groot is hoek C?
A
210 graden
B
55 graden
C
30 graden
D
Kun je zo niet berekenen, driehoek is niet rechthoekig.

Slide 17 - Quizvraag

In een driehoek is :
Hoek A 90 graden
Hoek B 60 graden
Hoe groot is hoek C?
A
0
B
30
C
60
D
90

Slide 18 - Quizvraag

Driehoek ABC is rechthoekig. hoek C is de rechte hoek, hoek A = 38 graden, bereken hoek B
A
52
B
71
C
Dit kan je niet berekenen

Slide 19 - Quizvraag

Maak de volgende opgaven (af):
Boek deel 1
§4.3A (blz. 192 en verder): opgaven 31,34,36,42,44
§4.5A (blz. 207 en verder): opgaven 62,63,64,66,67

Slide 20 - Tekstslide

8.1 lijnsymmetrie en vlakke figuren
Deze les leer je wat lijnsymmetrie is.
Aan het einde van de les kan je symmetrieassen tekenen.
Aan het einde van de les weet je welke driehoeken lijnsymmetrisch zijn.

Slide 21 - Tekstslide

Introductie
Overal om ons heen is symmetrie. Mensen vinden symmetrie mooi. 
Mooie gebouwen en tuinen zijn vaak symmetrisch: 
de linker- en de rechterhelft zijn dan hetzelfde.

Slide 22 - Tekstslide

8.1 Lijnsymmetrie

Slide 23 - Tekstslide

Vouwlijn
Je kunt de vlinder dubbelvouwen over de rode stippellijn. De twee helften passen dan precies op elkaar. Dit noemen we lijnsymmetrie.

Slide 24 - Tekstslide


Welke figuren zijn lijnsymmetrisch?
A
Alleen het vliegtuig.
B
Alleen het verkeersbord.
C
Geen van beide.
D
Allebei.

Slide 25 - Quizvraag

Symmetrieassen
Sommige figuren hebben meerdere symmetrieassen.
                                                        Het logo van Mercedes heeft
                                                        drie symmetrieassen.

                                                         Als je een symmetrieas tekent dan
                                                         loopt deze altijd door de figuur heen
                                                         en stopt niet bij de rand.    

Slide 26 - Tekstslide

Hoeveel symmetrieassen
heeft deze figuur?
A
1
B
2
C
4
D
8

Slide 27 - Quizvraag

Uitleg
Er zijn 4 symmetrieassen. 
Dit kun je controleren door het spiegeltje op de symmetrieassen te zetten.

Slide 28 - Tekstslide

timer
0:40

Slide 29 - Sleepvraag

Is deze figuur symmetrisch?
timer
1:00
A
ja
B
Nee

Slide 30 - Quizvraag

In de tekening hiernaast zie
je vlakke figuren die met
rode lijken zijn verdeeld.
Hoe heten die rode lijnen?
timer
0:20
A
strepen
B
symmetrieassen
C
lijntjes
D
benen

Slide 31 - Quizvraag

Hoeveel symmetrie-assen heeft dit figuur denken jullie?
timer
0:20
A
1
B
3
C
4
D
6

Slide 32 - Quizvraag

Wat betekent lijnsymmetrie?
timer
0:30
A
een moeilijk woord voor hoeken berekenen.
B
twee helften zijn hetzelfde
C
een vergroting
D
een ander woord voor driehoek

Slide 33 - Quizvraag

Is deze figuur symmetrisch?
Zo ja, hoeveel symmetrieassen
zijn er?
timer
0:20
A
Geen symmetrie.
B
Ja, 1 symmetrieas
C
Ja, 2 symmetrieassen.
D
Ja, 3 symmetrieassen.

Slide 34 - Quizvraag

Is deze figuur symmetrisch? Zo ja, hoeveel symmetrieassen
zijn er?
timer
0:20
A
Geen symmetrie
B
Ja, 1 symmetrieas
C
Ja, 2 symmetrieassen
D
Ja, 3 symmetrieassen

Slide 35 - Quizvraag

Hoeveel symmetrieassen hebben deze borden?

bord 1
bord 2
bord 3

timer
0:30
1 symmetrieas
3 symmetrieassen
2 symmetrieassen
0 symmetrieassen

Slide 36 - Sleepvraag

timer
1:00
Wel symmetrieas(sen)
Geen symmetrieas(sen)

Slide 37 - Sleepvraag

Hoeveel symmetrie assen heeft dit figuur?
timer
0:20
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 38 - Quizvraag

Welke verkeersborden en wieldoppen 
zijn lijnsymmetrisch?
timer
0:40
lijnsymmetrie
geen lijnsymmetrie

Slide 39 - Sleepvraag

Hoeveel symmetrieassen
heeft een vierkant?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 40 - Quizvraag

Hoeveel symmetrieassen
heeft een rechthoek?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 41 - Quizvraag

Symmetrische driehoek 
Dubbelvouwen over de symmetrie assen, past precies
PQ = QR = PR
Hoek P = Hoek Q = Hoek R

3 benen even lang
3 hoeken even groot
Gelijkzijdige driehoek


Slide 42 - Tekstslide

symmetrische driehoek
gelijkbenige driehoek 
2 gelijke benen
basis en basishoeken
tophoek
1 symmetrieas

Slide 43 - Tekstslide

4a. Een symmetrische driehoek met twee gelijke zijden is een .............
A
gelijkbenige driehoek
B
gelijkzijdige driehoek
C
geen driehoek
D
cirkel

Slide 44 - Quizvraag

Vul het goede woord in.
Een symmetrische driehoek met drie gelijke zijden is een.............
A
gelijkbenige driehoek
B
gelijkzijdige driehoek
C
geen driehoek
D
vierhoek

Slide 45 - Quizvraag

Maak de volgende opgaven (af):
Boek deel 1
§4.3A (blz. 192 en verder): opgaven 31,34,36,42,44
§4.5A (blz. 207 en verder): opgaven 62,63,64,66,67
Boek deel 2 
§8.1A (blz. 96 en verder): opgaven 3,5,6,8
§8.1B (blz. 100 en verder): opgaven 15,16,17
Assenstelsel! opgave 15
 

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide