de les van 11 feb

Probeer de volgende vragen zo goed mogelijk te maken. Je mag je examendoelenlijst gebruiken!
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Probeer de volgende vragen zo goed mogelijk te maken. Je mag je examendoelenlijst gebruiken!

Slide 1 - Tekstslide

Welke uitspraak omtrent ons strafrecht is niet waar?
A
Je kan niet gestraft worden voor wat niet strafbaar is.
B
Bij overtredingen wordt gekeken naar de achtergrond van de verdachte
C
De rechter houdt rekening met de leeftijd van de verdachte.
D
Je bent onschuldig, totdat je schuld bewezen is.

Slide 2 - Quizvraag

Wat openbare dronkenschap inhoudt, is vastgelegd in artikel 453 van ons Wetboek van Strafrecht. Daar staat: ''Hij die zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevindt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van de eerste categorie.''
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 3 - Quizvraag




Waar horen de rechten van een verdachte bij?
Waar horen de rechten van een verdachte bij?
A
De rechtbank
B
Uitgangspunten van het strafrechtproces
C
De rechten van het slachtoffer
D
De advocaat

Slide 4 - Quizvraag

De regering
Het parlement
Rechters

Slide 5 - Sleepvraag

Verdachte
Rechters
Advocaat
OvJ

Slide 6 - Sleepvraag

De rechten van verdachten zijn vastgelegd in de wet. Welk recht is niet in de wet opgenomen?

Een verdachte heeft recht
A
om te weten waar hij van verdacht wordt.
B
om te zwijgen.
C
om zelf een officier van justitie te kiezen.
D
op een advocaat.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is juist over het jeugdstrafrecht?
A
de rechtszitting is niet openbaar
B
tot 16 jaar kan je niet vervolgd worden
C
de rechtszaak begint pas als je 18 bent

Slide 8 - Quizvraag

Bij welk uitgangspunt hoort bij welk voorbeeld?
Jeugd-strafrecht
Onschuld-presumptie
Omstandig-
heden
Noah heeft geweld gebruikt voor zijn eigen veiligheid. 
Melanie krijgt 1 jaar jeugddetentie voor haar misdrijf omdat zij 14 jaar is.
Pieter is nog onschuldig totdat zijn schuld wordt bewezen

Slide 9 - Sleepvraag

Bij welk wetboek horen de
strafbare feiten van deze criminelen?
Bij welk wetboek horen de strafbare feiten van deze criminelen?
A
Wetboek van strafrecht
B
Opiumwet
C
Wegenverkeerswet
D
Wet van wapens en munitie

Slide 10 - Quizvraag

Het paard van Rhodé is per ongeluk op hol geslagen. Hierdoor is iemand gewond geraakt. Maar Rhodé is hier nu voor schuldig en niet het paard. Bij welk uitgangspunt hoort dit?
Het paard van Rhodé is per ongeluk op hol geslagen. Hierdoor is iemand gewond geraakt. Maar Rhodé is hier nu voor schuldig en niet het paard. Bij welk uitgangspunt hoort dit? 
A
Ernst van delict
B
Omstandigheden
C
Menselijk gedrag
D
Achtergronden

Slide 11 - Quizvraag

Omdat er te veelt tijd tussen de daad en de straf zit, wordt de dader niet langer vervolgd. Over welk uitgangspunt gaat dit?
Omdat er te veel tijd tussen de daad en de straf zit, wordt de dader niet langer vervolgd. Over welk uitgangspunt gaat dit?
A
Maximumstraf
B
Verjaring
C
Ernst van delict
D
Omstandigheden

Slide 12 - Quizvraag

Welk aspect van jeugdstrafrecht hoort bij een jongere met een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis?
Welk aspect van jeugdstrafrecht hoort bij een jongere met een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis?
A
Pij-maatregel
B
HALT
C
Geen strafrechtelijke vervolging
D
Leerstraf

Slide 13 - Quizvraag

Voor jongeren van 12 - 18 jaar
Overtredingen
Lichte misdrijven
Zware misdrijven

Slide 14 - Sleepvraag

Wat betekent het als de officier van justitie een schikking voorstelt?
A
Je moet voor de rechter verschijnen
B
Je moet een boete betalen.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is GEEN optie voor de Officier van Justitie?
A
Seponeren
B
Schikken
C
Straffen
D
Vervolgen

Slide 16 - Quizvraag

Vraag 2. 
Geef van de krantenkoppen aan of het gaat over een overtreding of een misdrijf.
Overtreding
Misdrijf
Verslaafde dief langdurig de cel in
TOT ZES JAAR CEL VOOR DRUGSRUNNERS
Boete voor plassende jongeman
Rechtbank doet uitspraak over babymoord
Rechter ergert zich aan hondendrollen

Slide 17 - Sleepvraag

Je schiet een ongewapende inbreker neer met het jachtgeweer dat je op de zwarte markt gekocht hebt.
Je bent ...
A
Strafbaar
B
Niet strafbaar, want dit is noodweer
C
Niet strafbaar, want dit is overmacht

Slide 18 - Quizvraag

De politie schrijft een boete uit voor wildplassen.
Welke macht heeft de politie?
A
wetgevende macht
B
uitvoerende macht
C
rechtsprekende macht

Slide 19 - Quizvraag

Je slaat een inbreker neer met een koekenpan
A
Noodweer
B
Overmacht

Slide 20 - Quizvraag

Hoge raad
Gerechtshoven
Rechtbanken
In hoger beroep
In cassatie

Slide 21 - Sleepvraag

Als je voor de rechter moet komen, dan betekent dit dat de Officier van justitie
A
seponeert
B
vervolgt
C
straft
D
schikt

Slide 22 - Quizvraag

De politie doet een inval in een huis, omdat ze vermoeden dat er een grote wietplantage is.
Welke taak van de politie herken je in deze situatie?
A
Ordehandhaving
B
Opsporing
C
Preventie
D
Hulpverlening

Slide 23 - Quizvraag

Overtreding
Misdrijf
Licht vergrijp
Max. levenslang
Betrokkenheid officier van Justitie
Géén criminaliteit

Slide 24 - Sleepvraag

De gemeenteraad Breda besluit dat er in Breda geen lachgas mag worden verkocht en gebruikt.

Welke macht heeft de gemeenteraad?
A
wetgevende macht
B
uitvoerende macht
C
rechtsprekende macht

Slide 25 - Quizvraag

De politie begeleidt een bus met voetbalsupporters naar een uitwedstrijd.
Welke taak van de politie herken je in deze situatie?
A
Ordehandhaving
B
Opsporing
C
Preventie
D
Hulpverlening

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de rol van de officier van justitie in een rechtszaak?
A
verdedigt de verdachte
B
eist een straf namens de samenleving
C
geeft het vonnis van de verdachte

Slide 27 - Quizvraag

Welk machtsmiddel heeft de politie?
A
Kennis
B
De groep
C
Media
D
Functie

Slide 28 - Quizvraag

De officier van justitie bepaalt of een verdachte schuldig is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Wat doet de reclassering?
A
Helpt slachtoffers
B
Helpt verdachten voor, tijdens en na de rechtszaak
C
Helpt de politie en advocaten

Slide 30 - Quizvraag

Welke methode is gebaseerd op een tweejaarlijks onderzoek van de overheid?
A
Politiestatistieken
B
Slachtofferonderzoek
C
Daderonderzoek
D
Veiligheidsmonitor

Slide 31 - Quizvraag


wat is een proces-verbaal?
A
een speciaal politieverslag over het misdrijf en de verdachte
B
omstandigheden die de kans op criminaliteit vergroten
C
strafbare feiten die minder erg zijn
D
een verdachte van een misdrijf

Slide 32 - Quizvraag

Welke meetmethode is gebaseerd op aangiften?
A
Politiestatistieken
B
Slachtofferonderzoek
C
Daderonderzoek
D
Veiligheidsmonitor

Slide 33 - Quizvraag