In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
§ 8.5 Het omslagpunt
H08 Vergelijkingen
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les:
weet je wat het omslag punt is
weet je hoe je het omslag punt van 2 grafieken vindt
weet je hoe je een vergelijking kunt opstellen waarmee je het omslag punt vindt
Slide 2 - Tekstslide
Vorige les: bordjesmethode + balansmethode
Los de volgende vergelijking op in je schrift:
40a + 15 = 30a + 25
Slide 3 - Tekstslide
40a+15=30a+25 a=... (alleen het antwoord ter controle)
Slide 4 - Open vraag
Bij Jelstra kun je waterfietsen huren. Het verhuurbedrijf werkt met 2 tarieven.
Tarief A: 6,5u = p
Tarief B: 10+2,5u=p
Hierbij is u het aantal uren en p de prijs in euro's.
a. Lamyae, Ouassima en Tirsa willen een waterfiets twee uur huren. Bereken met welk tarief ze het goedkoopst uit zijn.
Slide 5 - Tekstslide
ANTWOORD:
Bij Jelstra kun je waterfietsen huren. Het verhuurbedrijf werkt met 2 tarieven.
Tarief A: 6,5u = p
Tarief B: 10+2,5u=p
Hierbij is u het aantal uren en p de prijs in euro's.
a. Lamyae, Ouassima en Tirsa willen een waterfiets twee uur huren. Bereken met welk tarief ze het goedkoopst uit zijn.
Tarief A: 6,5 x 2 = 13 euro
Tarief B: 10 + 2,5 x 2 = 15 euro
Tarief A is het goedkoopst
Slide 6 - Tekstslide
Bij Jelstra kun je waterfietsen huren. Het verhuurbedrijf werkt met 2 tarieven.
Tarief A: 6,5u = p
Tarief B: 10+2,5u=p
Hierbij is u het aantal uren en p de prijs in euro's.
b. Familie Jacobsen wil een waterfiets voor 4 uur huren. Bereken welk tarief dan het gunstigst is.
Slide 7 - Tekstslide
33. (antwoord)
Bij Jelstra kun je waterfietsen huren. Het verhuurbedrijf werkt met 2 tarieven.
Tarief A: 6,5u = p
Tarief B: 10+2,5u=p
Hierbij is u het aantal uren en p de prijs in euro's.
b. Familie Jacobsen wil een waterfiets voor 4 uur huren. Bereken welk tarief dan het gunstigst is.
Tarief A: 6,5x4= 26 euro
Tarief B: 10+2,5x4= 20 euro
Tarief B is het goedkoopst
Slide 8 - Tekstslide
Bij Jelstra kun je waterfietsen huren. Het verhuurbedrijf werkt met 2 tarieven.
Tarief A: 6,5u = p
Tarief B: 10+2,5u=p
Hierbij is u het aantal uren en p de prijs in euro's.
c. Neem de tabel hieronder voor tarief B over en vul verder in
d. Maak ook een tabel voor tarief A.
Slide 9 - Tekstslide
ANTWOORDEN
Bij Jelstra kun je waterfietsen huren. Het verhuurbedrijf werkt met 2 tarieven.
Tarief A: 6,5u = p
Tarief B: 10+2,5u=p
Hierbij is u het aantal uren en p de prijs in euro's.
Slide 10 - Tekstslide
Maak 34 in je schrift.
Denk aan: tekenen met geodriehoek en potlood.
Slide 11 - Tekstslide
Denk aan: nakijken met een andere kleur pen.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
03:27
Welk tarief is tot het omslagpunt goedkoper?
A
Tarief A
B
Tarief B
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Video
06:37
Wat helaas in deze uitleg film niet wordt uitgelegd is dat je d.m.w. zelf oplossing te gaan controleren ( stap 4 ) je ook gelijk de hoogte van dit bedrag kunt uitrekenen die beide bedrijven vragen voor 4,5 dag fiets huren.
Controle:
8 x 4,5+ 7,50 = 6,5 x 4,5 + 14,25
36 + 7,50 = 29,25 + 14,25
43,50 = 43,50
Of te wel de coördinaten van het omslagpunt: ( 4,5 ; 43,5 )
Slide 16 - Tekstslide
Wat vond je moeilijk of juist makkelijker? Is er iets dat je de volgende les anders gaat doen?
Hoe ging deze les?
Slide 17 - Woordweb
Op de volgende pagina nog een uitlegfilmpje over het omslagpunt en het berekenen daarvan.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Wat heb je vandaag geleerd?
Slide 20 - Woordweb
Leerdoelen waren:
Aan het eind van deze les:
weet je wat het omslag punt is
weet je hoe je het omslag punt van 2 grafieken vindt
weet je hoe je een vergelijking kunt opstellen waarmee je het omslag punt vindt