1KM L6 werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht.

Startopdracht: lees in je leesboek

• Leesboek
• Schrift en pen

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht.

Startopdracht: lees in je leesboek

• Leesboek
• Schrift en pen

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht.

Startopdracht: lees in je leesboek 

• Leesboek
• Schrift en pen

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht.

Startopdracht: lees in je leesboek 

• Leesboek
• Schrift en pen

Wat gaan we doen?

• Lesdoelen
• Mededelingen
• Nakijken 
• Herhaling
• Opdrachten maken
• Quiz
• Evaluatie les

Mededelingen

Wat moet ik weten?

Toets werkwoordspelling en formuleren

donderdag 14 maart

Lesdoelen

• Ik kan persoonsvormen in de tt en vt juist spellen.

Nakijken

• Maak opdracht 1 t/m 7 vanaf blz. 218

Persoonsvorm tt

Sterke en zwakke werkwoorden

Sterke werkwoorden --> veranderen van klank in vt

Zwakke werkwoorden --> veranderen niet van klank in vt

Persoonsvorm vt - zwak

Persoonsvorm vt - zwak

Wanneer -de(n) of -te(n)?
1. Neem het hele werkwoord

2. Haal er -en van af.

3. Zit de laatste letter in 't ex-fokschaap? Schrijf na de ik-vorm -te(n)

4. Zit de laatste letter en niet in? Schrijf na de ik-vorm -de(n)

Persoonsvorm vt - sterk

Schrijf het woord zo kort mogelijk:

– lopen → liepen; blaas → blies.

Gebruik alleen dubbele letters (zoals -dd of -kk) als dat nodig is voor de uitspraak:

– rijden → reden; hebben → hadden.

Kijk naar het meervoud om erachter te komen of het woord op een -d of een -t eindigt:

– ik bond, want: wij/jullie/zij bonden.

– hij beet, want: wij/jullie/zij beten.

Let op: een persoonsvorm in de verleden tijd eindigt nooit op -dt.

Volledige zinnen

• Iedere zin heeft een pv en een ow. 
• Iedere zin begint met een hoofdletter.
• Iedere zin eindigt met een leesteken (. ! ?). 

Onregelmatige werkwoorden

de- en het-woorden

De	Deze	Die	kano
Het	Dit	Dat	cadeau

de- en het-woorden

De	Deze	Die	kano
Het	Dit	Dat	cadeau

Verwijswoorden

Zelfstandig werken

• Je werkt in stilte.
• Maak de extra opdrachten. De sterretjes geven aan hoe moeilijk of makkelijk de opdracht is. 
• Werk aan je taken in Numo
  
  
• Heb je vragen? Sla de vraag even over. Na vijf minuten kun je de vraag stellen. 
  
  

Samenwerken

• Je mag zachtjes overleggen.
• Maak de extra opdrachten. De sterretjes geven aan hoe moeilijk of makkelijk de opdracht is. 
• Werk aan je taken in Numo

Heb je vragen? Steek je hand op. 

(drinken) Hij ... limonade.

(zwemmen) Zij ... in het zwembad.

(rennen) Ik ... naar school

(eten) Hij ... zijn bord leeg.

(lezen) Zij ... een boek

(vragen) ... zij om haar bril?

(gamen) Sander ... tijdens de les.

(willen) Paul ... groter worden.

(hebben) Tibbe ... pijn aan zijn knie.

(lezen) Kasper ... een boek.

(zijn) De klas ... aan het werk.

(Bakken) Mvr. Bakker ... graag koekjes.

(slapen) Ik ... nooit omdat ik het te druk heb.

(Zitten) Ik ... te gamen!

(pakken) De twee jongens .. een boek uit de kast.

(kopen) De oude vrouwtjes .... brood bij de Lidl.

(legen) De kippen ... eieren in hun hok.

Huiswerk

Datum:
- dinsdag 12 maart/woensdag 13 maart

Maken:

Extra opdrachten uit de les

Lesdoelen

• Ik kan persoonsvormen in de tt en vt juist spellen.

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?

Tot de volgende les!