1MH-HV-thema2-bs5-de celdeling bvj max

2.5. De celdeling

  Leerdoelen van de les:
10. Je kunt beschrijven hoe een cel zich deelt.
11. Je kunt de kenmerken van stamcellen noemen.
 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

2.5. De celdeling

  Leerdoelen van de les:
10. Je kunt beschrijven hoe een cel zich deelt.
11. Je kunt de kenmerken van stamcellen noemen.
 

Slide 1 - Tekstslide

De celdeling


Je lichaam bestaat uit wel 30 biljoen (30 000 miljard) cellen!
Door celdeling ontstaan in je huid voortdurend nieuwe cellen, waardoor het totale aantal niet afneemt.
Groei: Als er meer nieuwe cellen ontstaan dan er oude doodgaan, dan groei je. 




Slide 2 - Tekstslide

De celdeling

Lichaamscellen: De cellen waaruit je lichaam is opgebouwd
                                 (bijv. huidcellen, levercellen en spiercellen)
In de celkern van de mens liggen 46 chromosomen.
Celdeling: Eerst wordt elk chromosoom in de celkern gekopieerd. Daarna ontstaan
twee kernen. Elke kern krijgt een volledige set chromosomen. Daarna deelt de cel zich.




Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Wat is celdeling?
A
Vorming van nieuwe cellen
B
Vorming van nieuw DNA
C
Vorming van nieuwe erfelijke eigenschappen
D
Vorming van een nieuw leven

Slide 7 - Quizvraag

Zie je hier celdeling of celgroei?
A
celdeling
B
celgroei

Slide 8 - Quizvraag

Welke stappen doorloopt een cel bij celdeling? Zet ze in de goede volgorde.
Celdeling
Kerndeling
Plasmagroei

Slide 9 - Sleepvraag

Moedercel
Dochtercel
Kerndeling
Celdeling
Plasmagroei

Slide 10 - Sleepvraag

Plasmagroei gebeurt voor celdeling
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Na de celdeling (bij de mens) hebben de nieuwe cellen elk ...... chromosomen?
A
23
B
46
C
92
D
Dat kun je niet zeggen

Slide 12 - Quizvraag

Aan de slag

Lees 2.5. de celdeling  vanaf blz. 122 in je boek en maak
opdracht 1 t/m 3 +6 + 7 .
 
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

De celdeling

Lichaamscellen: De cellen waaruit je lichaam is opgebouwd
                                 (bijv. huidcellen, levercellen en spiercellen)
In de celkern van de mens liggen 46 chromosomen.
Celdeling: Eerst wordt elk chromosoom in de celkern gekopieerd. Daarna ontstaan
twee kernen. Elke kern krijgt een volledige set chromosomen. Daarna deelt de cel zich.




Slide 14 - Tekstslide

Celcyclus

Gespecialiseerde cel:
Na de celdeling ontwikkelt een van de dochtercellen zich tot een speciaal soort cel.  
Een gespecialiseerde cel gaat zijn functie in het lichaam uitoefenen. Hij zal zich meestal niet meer delen.

De andere dochtercel specialiseert zich niet. Uit deze cel kan bij een
volgende celdeling opnieuw een gespecialiseerde cel ontstaan. 

Celcyclus: Het terugkerende proces van celdeling, groei, en weer een nieuwe celdeling.






Slide 15 - Tekstslide

Celcyclus

Celcyclus: Het terugkerende
proces van celdeling, groei,
en weer een nieuwe celdeling.






Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Hoe vaak kan een stamcel zich delen?
A
maximaal 1 keer
B
een beperkt aantal keer
C
oneindig vaak

Slide 18 - Quizvraag

Stamcellen

Stamcellen: Er zijn overal in je lichaam cellen aanwezig, die zich oneindig vaak kunnen delen. Deze cellen zorgen voor groei en herstel.
De meeste stamcellen kunnen zich na deling alleen specialiseren tot cellen van het orgaan waarin ze voorkomen. Uit een stamcel in een spier bijvoorbeeld ontstaan alleen nieuwe spiercellen.

Stamcel beenmerg: kunnen wél verschillende typen cellen ontstaan.

Embryonale stamcellen: Uit de stamcellen van een embryo (een nog niet geboren kind) kunnen veel verschillende typen cellen ontstaan



Slide 19 - Tekstslide

Een gespecialiseerde stamcel voor spierweefsel deelt. Daaruit ontstaan:
A
twee spiercellen
B
twee moedercellen
C
een spiercel en een stamcel voor spierweefsel
D
twee stamcellen

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de beste beschrijving van een stamcel?
A
Cel waaruit na deling een gespecialiseerde cel kan ontstaan
B
Een cel met een bepaalde functie
C
Cel die zich deelt en twee dochtercellen vormt.
D
De cel van een boom.

Slide 21 - Quizvraag

Een stamcel is er om
A
Veel verschillende dingen
B
Nieuwe cellen maken
C
Dochtercel zijn
D
Organen maken

Slide 22 - Quizvraag

Pittige vraag:
Cel A is een stamcel. Deze deelt zich, hierdoor ontstaan cellen B en C. Cel B wordt een hartcel, wat gebeurt er met cel C?
A
Wordt een hartcel
B
Wordt een lichaamscel
C
Wordt een stamcel
D
Dat kun je niet weten

Slide 23 - Quizvraag

Bouw en functie DNA

Basenpaar
Er zijn vier verschillende basen. Ze worden aangegeven met de letters A, T, C en G. 
De vier basen kunnen 
paren vormen.
A-T = een basenpaar
C-G = een basenpaar 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Aan de slag

Lees 2.5. de celdeling vanaf blz. 123 in je boek en maak opdracht 4+5+8+9.
Vul blz. 13 in van je samenvattingsboekje. 
timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide