Schrijven 4 - werkwoordspelling

wo. 15 mrt. - 2M1 - 4e uur
Terugblik
Uitleg werkwoordspelling + voorbeeld
Zelf aan de slag
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

wo. 15 mrt. - 2M1 - 4e uur
Terugblik
Uitleg werkwoordspelling + voorbeeld
Zelf aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Tot nu toe heb je
  • Alle opdrachten van les 1 t/m les 5 gemaakt.
  • Je hebt de opdrachten van les 6 t/m opdr. 3 gemaakt.
  • Je hebt feedback gekregen van een klasgenoot.
  • Je hebt goed gekeken naar je inleiding en slot.
  • Als je dat wilde, heb je gemaild en krijg je vandaag feedback van mij. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Uitleg werkwoordspelling
  • Stukje tekst voordoen
  • Zelf aan de slag 

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn de regels voor het spellen van de pv tt?
Altijd stam+t behalve bij ik en als jij erachter staat en bij de gebiedende wijs, dan gebruik je alleen de stam.
Meervoud altijd hele werkwoord.
Dus:
stam --> ik erbij - jij/je erachter - gebiedende wijs
stam + t --> bij ander enkelvoud (jij, je, hij, zij, ze, u, het)
hele ww --> bij meervoud (wij, jullie, zij)

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn de regels voor het spellen van de pv vt?
sterke ww --> veranderen van klank --> slapen - sliepen
zwakke ww --> gebruik 't ex-kofschip
Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit 't ex-kofschip?
Ja --> stam + te(n) --> Wij maakten gisteren een schilderij.
Nee --> stam + de(n) --> Zij deelde het met haar broer.

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de regels voor het spellen van het voltooid deelwoord?
Gebruik de verlengproef en schrijf op wat je hoort: gesteld --> de gestelde vraag werd niet beantwoord.
Als je het niet kunt horen, gebruik dan 't ex-kofschip.
Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit 't ex-kofschip?
Ja --> t --> Wij hebben gisteren kleding geshopt.
Nee --> d --> Hij heeft de vloer geschrobd.
Eindigt het voltooid deelwoord op een -n? Schrijf het zo kort mogelijk: gewonnen, geslapen, gelachen, verdrongen.

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn de regels voor het spellen van het voltooid deelwoord gebruikt als bn?

Schrijf het zo kort en zo eenvoudig mogelijk op:
  • De foto is vergroot (vd).
  • Ik vergrootte (pv vt) de foto.
  • De vergrote (bn) foto hangt aan de muur.

  • De straat is verlicht (vd).
  • De lampen verlichtten (pv vt) de straat.
  • De verlichte (bn) straat is verlaten.

Slide 7 - Tekstslide

Wat ga je zo doen?
ALLE (dus echt alle) werkwoorden in je tekst ga je highlighten. 
Bij elk werkwoord stel je de volgende vraag:
Is het een persoonsvorm?
  1. Ja? Is het een tegenwoordige tijd of verleden tijd?
  2. Nee? Is het een voltooid deelwoord of bijvoeglijk gebruikt?
  3. Hoe schrijf ik het woord?

Slide 8 - Tekstslide

Wat ga je zo doen?
--> Twijfel je over de spelling van het werkwoord en/of het überhaupt een werkwoord is? 
  1. Verzamel de woorden waar je aan twijfelt.
  2. Overleg met je buurvrouw/-man wat zij/hij denkt.
  3. Kom je er niet uit? Vraag het aan mij.

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
De Olympische Zomerspelen of de Spelen van de Olympiade zijn een internationaal multisportevenement dat elke vier jaar word georganiseerd door het Internationaal Olympisch Comité. Een olympische overwinning wordt wereldwijd gezien als de meest belangrijke overwinning in een sport. Medailles worden uitgereikd in elk onderdeel, met een gouden medaille voor de eerste plaats, zilver voor de tweede en brons voor de derde, een traditie die gestart werdt in 1904.
De Spelen zijn gegroeit van 43 onderdelen met minder dan 250 mannen uit veertien landen in 1896, tot meer dan 300 onderdelen voor zo'n 11.000 sporters van beide geslachten uit meer dan 200 landen in 2012.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
Deelnemers worden aangemelt door het Nationaal Olympisch Comité (NOC) van hun land. Nationale volksliederen en vlaggen begeleiden de medailleceremonies. Tabellen die het aantal gewonnen medailles per land aangeven, worden veel gebruikt. In het algemeen worden alleen erkende landen voorgesteld, maar enkele niet erkende landen is het toegestaan deel te nemen. Sommige Russen doet mee onder een neutrale vlag. 

Op de Spelen gebeurd altijd heel veel. Sporters met een behaalde medaille, gaan de boeken in als zeer succesvolle sporters. Toch ging het ook om sportiviteit en staat dat ook hoog in het vaandel. Sport zorgt voor verbroedering!

Slide 11 - Tekstslide

Dus wat ga je zo doen?
ALLE (dus echt alle) werkwoorden in je tekst ga je highlighten. 
Bij elk werkwoord stel je de volgende vraag:
Is het een persoonsvorm?
  1. Ja? Is het een tegenwoordige tijd of verleden tijd?
  2. Nee? Is het een voltooid deelwoord of bijvoeglijk gebruikt?
  3. Hoe schrijf ik het woord?

Slide 12 - Tekstslide

Wat ga je zo doen?
--> Twijfel je over de spelling van het werkwoord en/of het überhaupt een werkwoord is? 
  1. Verzamel de woorden waar je aan twijfelt.
  2. Overleg met je buurvrouw/-man wat zij/hij denkt.
  3. Kom je er niet uit? Vraag het aan mij.

Slide 13 - Tekstslide

Planning morgen
Morgen ga je in de les je tekst afmaken. 
Voor het einde van de bel lever je je document in Classroom in. Je hebt dan dus alle opdrachten gemaakt en een tekst geschreven die bestaat uit een inleiding, vier deelonderwerpen en een slot.

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
Huiswerk: Bekijk nog een keer goed het beoordelingsmodel voor de les morgen! Zorg dat je ALLE opdrachten hebt gemaakt.
Vergeet niet dat dit cijfer 4x meetelt (net zoals een gewoon proefwerk).

Meenemen: Chromebook, Knalhard.

Slide 15 - Tekstslide