H4 - vermenigvuldigen met grote getallen (splitsen en schatten)

Startrekenen
Hoofdstuk 4
* Vermenigvuldigen

Onderdeel
* Splitsend vermenigvuldigen
* Afronden en schatten
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Startrekenen
Hoofdstuk 4
* Vermenigvuldigen

Onderdeel
* Splitsend vermenigvuldigen
* Afronden en schatten

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van de les
* Ik kan vermenigvuldigingen zoals 6x23 splitsend oplossen.

* Ik ken de begrippen schatten en afronden en kan daar mee rekenen.

* Ik kan de uitkomst van een grote vermenigvuldiging schatten als ik de getallen afrond.


Slide 2 - Tekstslide

Vermenigvuldigen met grote getallen
Je kunt een vermenigvuldiging makkelijker maken door te splitsen.

Je splitst een van de getallen (of allebei) uit de vermenigvuldiging op in twee getallen.
Die twee getallen vermenigvuldig je daarna allebei met het andere getal. De uitkomsten tel je bij elkaar op. 


Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld splitsen
Bijvoorbeeld
 5 x 96 kan je splitsen in 5 x 90 en 5 x 6 
5 x 90 = 450
5 x 6 =       30

450 + 30 = 480
5 x 96 =        480


Slide 4 - Tekstslide

Splitsen in een schema

Slide 5 - Tekstslide

Reken uit door te splitsen: 7 x 63
Schrijf de hele som op!

Slide 6 - Open vraag

Reken uit door te splitsen : 8 x 95
Schrijf de hele som op!

Slide 7 - Open vraag

Handig rekenen
90 x 7 =
Eerst halen we de nul weg.

9 x 7 = 63
we plaatsen daarna de nul er weer achter
630

Slide 8 - Tekstslide

70 x 80 =
A
560
B
5600

Slide 9 - Quizvraag

Afronden en schatten
Je kunt de uitkomst van een vermenigvuldiging schatten. Je rondt de getallen in de vermenigvuldiging eerst af.
Daarna reken je uit wat ongeveer de uitkomst is.

LET OP! Het geschatte antwoord is niet precies hetzelfde als het echte antwoord.
LET OP! Schatten is niet hetzelfde als raden! Je maakt de getallen makkelijker maar je moet het nog steeds uitrekenen.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld afronden / schatten
Je moet voor een groot diner 51 tafels dekken.
Op iedere tafel staan 19 glazen. 

Hoeveel glazen heb je nodig?
19 -> 20
51 -> 50
20 x 50 = 1.000 -> 19 x 51  is ongeveer 1.000

Slide 11 - Tekstslide

62 x 29 is ongeveer
A
60 x 30 = 1.700
B
60 x 30 = 1.800
C
60 x 30 = 1.900

Slide 12 - Quizvraag

Aan de slag! 
* Begin op bladzijde 64.

* Maak opdracht 9 t/m 13.

* Studiemeter - Startrekenen online - Domein 1 - oefeningen - vermenigvuldigen.

Slide 13 - Tekstslide