Eigendom: rente van je spaarrekening, je verhuurt een huis of een loods of een stuk grond, enz
Eigen bedrijf: je krijgt de winst van je bedrijf
Slide 2 - Tekstslide
Primair inkomen
Dat is het inkomen via de vorige inkomstenbronnen: arbeid, eigendom, eigen bedrijf
Slide 3 - Tekstslide
Secundair inkomen
Hiervoor hoef je niets te doen, dit geld krijg je omdat je er recht op hebt, volgens de wetten van onze regering:
kindertoeslag (wie kinderen heeft krijgt daar extra geld voor)
huurtoeslag (wie huurt en weinig inkomen heeft, krijgt extra geld)
bijstandsuitkering (bijv. voor alleenstaande moeders die niet werken ivm kinderen)
Slide 4 - Tekstslide
Inkomen in natura
auto van de zaak
mobieltje van de zaak
abonnement op een dagblad van het werk
Slide 5 - Tekstslide
Uitgaven
Incidentele uitgaven: uitgaven die je af en toe (soms) doet. De aankoop van een nieuwe auto of een gameconsole is een incidentele uitgave.
Vaste uitgaven of vaste lasten: uitgaven die regelmatig terugkomen en steeds ongeveer even hoog zijn. Huur, stroom, telefoon, autoverzekering. Heel vaak worden vaste lasten per maand betaald, soms per jaar
Dagelijkse uitgaven: uitgaven die je heel regelmatig (bijna dagelijks of wekelijks) doet. Tanken, boodschappen, drogisterijartikelen, enz.
Slide 6 - Tekstslide
Middelen
Gewoon je geld, waarmee je in je behoeften kunt voorzien, waarmee je dingen kunt kopen
Slide 7 - Tekstslide
Afschrijving
Stel je koopt een scooter of een wasmachine, na bijv. 6 jaar is die aan vervanging toe. Dan moet je weer geld hebben voor een nieuwe. Als je dat geld elke maand opzij zet, dan noem je dat afschrijving
Slide 8 - Tekstslide
NIBUD
Dat is een site met veel informatie over geld en hoe je met geld moet omgaan. Veel tips.
Slide 9 - Tekstslide
https:
Slide 10 - Link
Budget
De hoeveelheid geld waarvan je moet rondkomen
Slide 11 - Tekstslide
Omrekenen
van week naar maand: 52xweekbedrag:12
van jaar naar maand: delen door 12
van maand naar jaar: x12
van maand naar week: maandbedrag x12 en dan delen door 52
Slide 12 - Tekstslide
Consumentisme
Als jij niet tevereden bent over een product of je hebt ideeen om iets te veranderen, dan heb je niet veel macht als eenling.
Als je nu een clubje gaat vormen met heel veel consumenten, dan heb je wel veel macht.
Slide 13 - Tekstslide
Koopgedrag
hoe je beïnvloed wordt om iets te kopen
de manier waarop je koopt
dat ligt aan een aantal factoren:
je persoonlijke smaak
reclame
de verkoper
familie en vrienden
je budget
Slide 14 - Tekstslide
Commerciële reclame
reclame die ten doel heeft om meer geld te verdienen
reclame, in de hoop dat meer mensen het product zullen kopen
om meer winst te maken
Slide 15 - Tekstslide
Ideële reclame
reclame maken voor een idee
gebruik geen vuurwerk
hou het milieu schoon (Green Peace)
Slide 16 - Tekstslide
Consumentenorganisaties
clubjes van consumenten met veel leden die samen veel macht hebben
Consumentenbond
ANWB
Slide 17 - Tekstslide
Geld en sparen
Geld is een algemeen aanvaard betaalmiddel: iedereen accepteert het en je kunt er verschillende producten mee kopen.
Vaak worden er drie functies van geld onderscheiden.
Geld als ruil- of betaalmiddel: geld wordt gebruikt om producten mee te kopen;
Geld als rekenmiddel: geld wordt gebruikt om aan te geven hoeveel een product waard is.
Geld als spaar- of oppotmiddel: geld wordt gebruikt om te sparen, zodat het op een later moment gebruikt kan worden.