P1les16 09-10

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

BIENVENIDOS

La planificacion de esta semana

El lunes: unidad 3 comunicación

El martes: unidad 3 destrezas

El miércoles: practicar por el examen

La semana que viene: practicar por el examen

Lasa tareas

Esta semana vas a entregar tarea 1-5

El viernes 23.59

Compañeros 1 Unidad 1

Persoonlijke informatie geven over jezelf en iemand anders

Pag. 18

Compañeros 1 Unidad 2

Beschrijven waar je vandaan komt

Voorstellen om iets te gaan doen

Iets over jezelf schrijven

Pag. 28

Compañeros 1 Unidad 3

Iemand of jezelf voortellen

Schrijven over je familie

Klokkijken

Pag. 33 y 38

Compañeros 1 Unidad 4

Iets wel of niet leuk/lekker vinden

Schrijven over eten

Pag. 46 y 48

Compañeros 1 Unidad 5

Schrijven over waar dingen of personen zich bevinden. Omschrijvingen.

Je huis beschrijven

Pag. 58 y 59

Compañeros 1 Unidad 6

Schrijven over je dagelijkse routine

Dagindeling

Je dorp/stad/wijk beschrijven

Pag. 68 y 69 

Compañeros 1 Unidad 7

Schrijven over dagelijkse gewoontes

Pag. 75 y 76

Compañeros 1 Unidad 8

Beschrijven hoe jij of iemand eruit ziet

Beschrijven wie iemand is

Pag. 86 y 88

Toets bestaat uit 3 onderdelen

tarea 1:

Schrijf een tekst van 70-90 woorden over een bepaald onderwerp. Er staat aangegeven welke onderdelen erin moeten. 

Toets bestaat uit 3 onderdelen

tarea 2:

Zeven vragen die je moet beantwoorden in het Spaans. Zorg dat je hele zinnen gebruikt en de zinnen hebben minimaal 7 woorden.

Toets bestaat uit 3 onderdelen

tarea 3:

Schrijf een tekst van 50-70 woorden over een bepaald onderwerp. Er staat aangegeven welke informatie je moet gebruiken.

Algemene toetsinfo

- je mag een woordenboek gebruiken. Deze krijg je van school. 

- maak altijd hele zinnen.

- let op accenten.

- let op mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud en meervoud

- maak het niet te moeilijk voor jezelf. Maak eenvoudige zinnen zoals je hebt geleerd.

- houd je aan de opdracht.

- bekijk goed naar de voorbeeldopdrachten uit je boek.

Verbos importantes

ser, estar, hay, querer, ir, tener, vivir, gustar, trabajar, comer, hacer, llamarse, beber, comprar, jugar, tocar

HAZ LAS TAREAS QUE NO HAS HECHO, POR FAVOR.

GRACIAS

Hasta la próxima vez