In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
Start les
Zit je op je eigen plek?
Is je mobiel uit het zicht?
Zijn je oortjes uit?
Hangt je jas aan de kapstok?
Zijn je pet en capuchon af?
Je bent stil bij start les.
timer
1:30
Slide 2 - Tekstslide
Planning
Startopdracht
Instructie/uitleg
Oefenen
Opdrachten maken
Lezen
Afsluiting
Doel
- Je leert het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik herkennen.
Slide 3 - Tekstslide
Lezen
timer
10:00
Slide 4 - Tekstslide
Start opdracht
Hoe spreek je tegen de degene op de foto?
Wat zeg je?
Hoe neem je afscheid?
Slide 5 - Tekstslide
Formeel taalgebruik
•Formeel taalgebruik = taal die bijzonder netjes is.
Deze taal gebruik je voor bepaalde brieven of sommige ontmoetingen. Als je met de burgermeester of minister praat bijvoorbeeld of in een sollicitatiebrief. Je gebruikt het als je contact hebt met mensen die je niet zo goed kent of met mensen die belangrijk zijn.
> netjes >je gebruikt vaak u in de zinnen > serieuze situaties > beetje stijf.
Slide 6 - Tekstslide
Informeel taalgebruik
•Informeel taalgebruik = taal voor gesprekken met
vrienden, bekenden en familie.
Je gebruikt het als je praat met je ouders, vrienden of als je een berichtje schrijft naar een vriend.