Bron 4Tijdens de Franse democratische revolutie wordt de Franse koning Lodewijk XVI afgezet en ter dood veroordeeld. Op 25 december 1792 schrijft de koning, in afwachting van de voltrekking van de doodstraf, zijn politiek testament:
Ik vergeef met heel mijn hart diegenen die zich tot mijn vijanden hebben gemaakt zonder dat ik hun daarvoor enige reden heb gegeven en bid God om hen te vergeven, zelfs diegenen die mij vanuit een verkeerd ideaal, of vanuit een verkeerd begrepen ideaal, veel kwaad gedaan hebben. Ik raad mijn zoon aan, als hij het ongeluk heeft koning te worden, eraan te denken dat hij zich helemaal moet wijden aan het geluk van zijn medeburgers. Dat hij elke haat moet vergeten en elk gevoel dat verband houdt met het kwaad en het verdriet dat ik onderga. Dat hij het geluk van de volken enkel na kan streven door volgens de wetten te regeren, maar dat tegelijkertijd een koning enkel gerespecteerd wordt, en het goede kan doen dat zijn hart ingeeft, zolang hij maar de nodige autoriteit heeft. En dat hij anders, als hij beperkt wordt in zijn acties en nauwelijks respect weet af te dwingen, eerder nutteloos en een ergernis is dan nuttig.