Aan het volk van Nederland, 1781
‘O, landgenoten! Nog eens, wapent u allen tezamen en draagt zorg voor de zaken van het land. Het land behoort aan u allen, en niet aan de prins met zijn groten alleen, die u, afstammelingen van de vrije Batavieren, beschouwen als hun eigendom, als hun ossen en schapen.’ […]
‘Alle mensen zijn vrij geboren. De een heeft van nature over de ander niets te zeggen. De ene mens is wel wat verstandiger van geest of wat rijker dan de ander, doch dat geeft hun niet het minste recht om over de minder verstandigen, minder rijken te heersen.’