Les 13 + 14 Hst 14 Framing

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
Op tafel:  
Hand- en oefenboek Kern
map,  pen/potlood
laptop

(telefoon in tas, oortjes uit, jas uit... je weet wat je moet doen )

Slide 2 - Tekstslide

Agenda 

1. Introductie Framing 
2. Filmpje kijken + oefening 
3. Start in oefenboek 
(4. Numo check) 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen deze en volgende les
RTTI: 
R: heb je geleerd hoe je teksten kunt controleren op betrouwbaarheid
T1/T2: heb je geoefend door een aantal teksten te bekijken en te beoordelen op betrouwbaarheid 

Slide 4 - Tekstslide

Beoordelingselement 1: (Grote) toets

1. Schrijven  
2. Kern handboek Taalgebruik Hoofdstuk 1 t/m 5 + 7, Taal en cultuur hoofdstuk 11 (redeneren), 13 (Betrouwbaarheid van teksten), 14 (framing, taal en cultuur)
3. Kern oefenboek hst 1A, B, C, (G) + hst 4A, B, C, (G)


Beoordelingselement 2: 
Boek lezen als project (met andere docent) in groepen met opdrachten
Beoordelingselement 3:
Numo
Leerplan spelling (3F) AF

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Wat gebeurt er in de video?

Slide 7 - Open vraag

Chips ‘65 procent vetvrij’ 
Chips die ‘65 procent vetvrij’ is

Slide 8 - Tekstslide

Deze chips lijken:

Slide 9 - Woordweb

In deze light frisdrank zit 20% minder suiker dan in andere frisdranken.

Slide 10 - Tekstslide

Deze frisdranken lijken:

Slide 11 - Woordweb

Middelvinger?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Framing: wat is het?
  • Jullie zagen net voorbeelden van framing
  • Maar wat is framing dan precies?

Slide 13 - Tekstslide

Wat is framing?
‘Taalgebruik dat iemands interpretatie een bepaalde richting opstuurt.’

Het gebruikmaken van woorden waarmee je positieve of negatieve associaties kunt oproepen bij je luisteraar.

Slide 14 - Tekstslide

Framing: een geheimzinnige taaltruc?
- Taal en beelden worden gebruikt om emoties en wereldbeelden op te roepen.  
- Het gaat om beïnvloeden en zelfs misleiden. Dus om het publiek eenvoudig te overtuigen van een boodschap.
- Een goed frame (beeld) bevat een compleet verhaal dat met enkele woorden geactiveerd wordt.

Slide 15 - Tekstslide

Framing
In het Engels betekent framing er inluizen.
Manipulatief?
Negatief?

negatief frame plofkip



Slide 16 - Tekstslide

Grote winkelketens verkopen nog steeds plofkip.
Grote winkelketens verkopen nog steeds plofkip


Slide 17 - Tekstslide

Grote winkelketens verkopen nog steeds plofkip.

Grote winkelketens verkopen kip die op een stuitende, zeer dieronvriendelijke wijze geproduceerd wordt. Dat is slecht voor het milieu en zielig voor de kip. 
Grote winkelketens zijn foute winkels.

Slide 18 - Tekstslide

Framing is dus..
..het bewust gebruiken van woorden die positieve of negatieve associaties oproepen.

Op die manier kun je het standpunt van iemand beïnvloeden.
Framing is vaak storytelling in één woord.
In het woord zit een heel verhaal verborgen met een held een slachtoffer en gevaar.


Slide 19 - Tekstslide

Kenmerken van frames
- een frame roept direct beelden en emoties op;
- een frame blijft goed hangen;
- een frame werkt onbewust; 
- een frame biedt samenhang en betekenis.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Er wordt veel gebruik van gemaakt in de
  • Polititiek
  • Journalistiek(nieuws)
  • Reclame

Slide 23 - Tekstslide

Framing voorbeelden
Plofkip
Kliklijn
Tsunami van vluchtelingen
Sleepnetwet
Schamele fooi

Slide 24 - Tekstslide

Framing op social media

Meningen en nepnieuws kunnen ons gedrag vergaand beïnvloeden, een belangrijk wapen tegen de mogelijke manipulatie met woorden.
 onbewust kunnen we ook ons denken zelf een bepaalde richting insturen door bepaalde woorden te gebruiken.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Framing: andere voorbeelden
Zien we school of werk als ‘slavernij’ of ‘een plek om te groeien’?
Zien we iemand als ‘lastig medisch geval’ of als ‘angstige patiënt’? 
Noemen we vegetarisch eten ‘bewust plantaardig voeden’  of ‘konijnenvoer’?

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag
Maak uit je oefenboek vraag 1, 5 en 7 van hoofdstuk 4A (blz. 70, 71) nu in de les

Lees hiervoor  je handboek Taal & Cultuur - Denk niet aan een roze olifant - hst 14 (blz. 36/37)

Slide 28 - Tekstslide

Welkom
Op tafel:  
Hand- en oefenboek Kern
map,  pen/potlood
laptop

(telefoon in tas, oortjes uit, jas uit... je weet wat je moet doen )

Slide 29 - Tekstslide

Agenda 

1. Huiswerk nakijken Framing 
2. Oefening: frame uit tekst halen
3. Numo + check

Slide 30 - Tekstslide

Leerdoelen deze en volgende les
RTTI: 
R: heb je geleerd hoe je teksten kunt controleren op betrouwbaarheid
T1/T2: heb je geoefend door een aantal teksten te bekijken en te beoordelen op betrouwbaarheid 

Slide 31 - Tekstslide

Vraag 1
a curlingouders: ouders die alle ‘hobbels’ in het leven wegnemen voordat hun kinderen erover kunnen struikelen
tiny house: klein, duurzaam huis dat efficiënt is ingericht
karakteristiek: kenmerkend, typerend
havermelkelite: mensen uit de stad met een hoog inkomen en een voorkeur voor duurzame producten
provinciestad: kleine, rustige stad
suikerbom: voedsel dat veel suiker bevat
boomer: persoon geboren in de geboortegolf na de Tweede Wereldoorlog; ‘oud persoon’
b Eigen antwoord. Zorg dat je je antwoord toelicht.

Slide 32 - Tekstslide

Vraag 5
a Ja. Door te benadrukken dat de trein op tijd is vertrokken, wil de treinconducteur een positief
beeld oproepen over de NS bij de reizigers.
b Nee.
c Ja. Met de geur van appeltaart willen de verkopers het beeld oproepen va neen prettige, huiselijke sfeer.

Slide 33 - Tekstslide

Vraag 7
7 a ‘Klimaatverandering’ roept het beeld op van een klimaat dat langzaam verandert. ‘Klimaatcrisis’ drukt uit dat er iets heel urgents aan de hand is dat direct om actie vraagt. Het tweede is dus veel actiegerichter dan het eerste.
b ‘Pro-life’ klinkt als iets waar je niet tegen kunt zijn: wie is er nu tegen het leven? Men probeert
hiermee het beeld op te roepen dat een abortus tegen het leven ingaat. ‘Anti-abortus’ is een meer feitelijke benaming.
c Het woord ‘verhuurder’ is neutraal. Een ‘huisjesmelker’ roept het beeld op van een rijke
verhuurder die te hoge huren vraagt en profiteert van zijn huurders, alsof het melkkoeien zijn.


Slide 34 - Tekstslide

Vraag 7

d Lange tijd heeft Nederland het optreden van het Nederlandse leger tijdens de Indonesische
onafhankelijkheidsoorlog (1946-1949) ‘politionele acties’ genoemd. De regering wilde daarmee
ontkennen dat het ging om een oorlog. Men beschouwde de onafhankelijkheidsstrijd als een
opstandige beweging binnen de Nederlands-Indische kolonie, waartegen ‘politioneel’ moest
worden opgetreden. In werkelijkheid ging het om een militaire herbezetting en een bloedige
koloniale oorlog, waarin het Nederlandse leger op grote schaal oorlogsmisdaden pleegde.
e ‘Petit restaurant’ klinkt deftiger dan ‘snackbar’. 

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Tekst over Wolf
1. Lees eerst alle teksten: de eerste is neutraal, de tweede en derde niet. Waaraan zie je dat?
2. Welke frames herken je in de tweede tekst? Wat suggereren deze frames? En wat bedoelen ze echt?
3. Hoe helpt de 1e en 3e tekst om het frame van de tweede tekst te ontmaskeren? 





Slide 38 - Tekstslide

Waaraan zie je dat teksten 2 en 3 niet neutraal zijn?

Slide 39 - Open vraag

Welke frames herken je in de tweede tekst? Wat suggereren deze frames? En wat bedoelen ze echt?

Slide 40 - Open vraag

Hoe helpt de 1e en 3e tekst om het frame van de tweede tekst te ontmaskeren?

Slide 41 - Open vraag