§2.4 Present Simple Positive


Present Simple Positive
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les


Present Simple Positive

Slide 1 - Tekstslide

Voorbeelden
My brother always plays football on Mondays.
Tobias goes to school every week.
Jayson never eats sushi for breakfast.
My parents like my sister more than they like me.
Jack and Jill sometimes run up the hill but usually they walk.
I read for ten minutes every lesson.
You hardly ever watch ice hockey.

Slide 2 - Tekstslide

De regels
* Bij dingen die vaker gebeuren, feiten en meningen 

* Onderwerp = I, You, We, They --> hele werkwoord
I play football
We enjoy pizza

* Onderwerp = She, He, It --> hele werkwoord + S
She plays hockey
He enjoys pizza

Slide 3 - Tekstslide

Spellings veranderingen
Medeklinker + Y --> IES
I study French, she studies English

Woord eindigend op O --> +ES
I go to school but my sister goes to work

Woord eindigend op Sis-klank --> +ES
We never catch anything but he always catches big fish.

Slide 4 - Tekstslide

  1. She __________ (read) a book every night before bed.
  2. They __________ (play) tennis every weekend.
  3. The sun __________ (rise) in the east.
  4. My parents __________ (work) in the city.
  5. The train __________ (arrive) at 9:30 AM.
  6. I __________ (enjoy) watching movies on weekends.
  7. We __________ (visit) our grandparents every summer.
  8. The Earth __________ (revolve) around the sun.
  9. Birds __________ (sing) in the morning.
  10. He __________ (drink) a cup of coffee every morning.
  11. My sister never ____________ (go) to the gym.
  12. Shirley rarely __________ (kiss) her boyfriend.
  1. reads 
  2. play
  3. rises
  4. work
  5. arrives
  6. enjoy
  7. visit
  8. revolves
  9. sing
  10. drinks
  11. goes
  12. kisses

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1
Vervoeg het werkwoord tussen haakjes naar de present simple

Je hoeft alleen maar het werkwoord goed te zetten, niet de rest van de zin

Slide 6 - Tekstslide

Shaun (to have) a pink mohawk.

Slide 7 - Open vraag

My sister (to watch) TV every night.

Slide 8 - Open vraag

We (to love) our parents.

Slide 9 - Open vraag

My friend (to live) in Edinburgh.

Slide 10 - Open vraag

Boef (to be) my favourite artist.

Slide 11 - Open vraag

Opdracht 2
Zet alle woorden op de juiste plek om een goede zin te maken

Je moet het werkwoord nog in de juiste vorm van de present simple zetten

Denk aan leestekens!

Slide 12 - Tekstslide

(to finish) / your test / early / you / always

Slide 13 - Open vraag

(to iron) / my mum / every weekend / our clothes

Slide 14 - Open vraag

always / it / in / the / holidays / (to rain)

Slide 15 - Open vraag

The cute girl / at / the boy / (to smile) / day / every

Slide 16 - Open vraag

my father / every week / (to work) / until / eight PM

Slide 17 - Open vraag

Opdracht 3
Vertaal de zin van het Nederlands naar het Engels

Let op: in alle zinnen moet je gebruik maken van de present simple

Slide 18 - Tekstslide

Wij werken iedere zondag in Breda.

Slide 19 - Open vraag

Mijn zus gaat altijd naar school.

Slide 20 - Open vraag

Demir maakt vaak zijn huiswerk.

Slide 21 - Open vraag

Sem koopt iedere maand een nieuw spel.

Slide 22 - Open vraag

Extra oefenen
1. www.slimleren.nl --> §1.1

2. Websites op pagina 24 en 25 van deze lessonup

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link