Franse les (Klas 2)

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

schrijf een vraagwoord op die je kent.

Slide 2 - Open vraag

Wat zijn de vraagwoorden in het Frans? kies er 1
A
et
B
encore
C
combien
D
aussi

Slide 3 - Quizvraag

Maak deze zin op 1 manier vragend.
Tu manges bien.

Slide 4 - Open vraag

Expliquer:
grammaire H
Dit grammatica-onderdeel gaat over de ontkenning.


Vraag:
Wie weet wat een ontkenning in het Nederlands is?

Hoe maak je de volgende zin in het Nederlands ontkennend?
Ik ga naar school.

Slide 5 - Tekstslide

Grammaire H:
de ontkenning
Antwoord op de vorige vraag:
In het Nederlands maken we een zin vaak ontkennend door het woord 'niet' er achter te plakken.

Hoe doen we dat dan in het Frans?
In het Frans zijn er 2 woorden heel belangrijk:
ne en pas



Slide 6 - Tekstslide

Grammaire H:
let even op!
Wanneer het werkwoord begint met een klinker (a/e/i/o/u) of een h, dan verandert ne in n’.

Voorbeelden:
J’habite à Ommen. -->
Je nhabite pas à Ommen.

J’aime le français. -->
Je naime pas le français.

Slide 7 - Tekstslide

Grammaire H:
twee praktische tips
Tip 1: het vinden van de persoonsvorm.
Om de persoonsvorm te vinden: zoek naar:
- namen
- woorden als: je/tu/il/elle/on/nous/vous/ils/elles
De persoonsvorm staat hier altijd direct achter!

Tip 2: overzicht tijdens het so/proefwerk.
Als je op het so/proefwerk de persoonsvorm onderstreept, maak je het voor jezelf overzichtelijk waar de ontkenning moet komen te staan.

Slide 8 - Tekstslide

Het woordje ne of n' komt voor de persoonsvorm?
Ja
nee

Slide 9 - Poll

Waarom is deze zin fout ?
je ne aime pas.

Slide 10 - Open vraag

Op welke plaats in de zin komen de woordjes 'ne' en 'pas'?
A
voor en na het onderwerp
B
voor en na het lijdend voorwerp
C
voor en na de persoonsvorm

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm van deze zin
Je commence demain.

Slide 12 - Open vraag

Maak de zin ontkennend.
(Niet meer ) je commence demain.

Slide 13 - Open vraag

de klinkers zijn ?
A
a, e, i, o, u
B
o,k,w,r,i
C
o,z,m,a
D
e,i,l,p

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin:
Je parle français.
A
je
B
parle
C
français

Slide 15 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend:
Je parle français.
met: ne ..... pas

Slide 16 - Open vraag

Maak de zin ontkennend:
(Niet meer) je suis malade.

Slide 17 - Open vraag

Maak deze zin ontkennend.
(Nooit) je suis contente.

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Grammaire H:
de toepassing
De regel is altijd de volgende:

Je zet 'ne' altijd voor de persoonsvorm,
'pas' zet je er altijd achter!

Bijvoorbeeld.
Je vais à l'école
Je ne vais pas à l'école.

Slide 20 - Tekstslide