Toets spelling
1 / 32
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke zin is juist gespeld?
A
In italië hebben we gewandeld, geshopt en gezwommen.
B
In Italië hebben we gewandeld, geshopt en gezwommen.
C
In Italië hebben we gewandeld geshopt en gezwommen.
D
In Italie hebben we gewandeld, geshopt en gezwommen.
Slide 2 - Quizvraag
Welke zin is juist gespeld?
A
Op donderdag- of vrijdagavond ga ik regelmatig naar het café met meneer van Dalen.
B
Op donderdag of vrijdagavond ga ik regelmatig naar het café met Meneer Van Dalen.
C
Op donderdag- of vrijdagavond ga ik regelmatig naar het cafe met meneer Van Dalen.
D
Op donderdag- of vrijdagavond ga ik regelmatig naar het café met meneer Van Dalen.
Slide 3 - Quizvraag
Welke zin is juist gespeld?
A
Mevrouw en meneer Van den Berg vinden bingoën reuzenleuk.
B
Mevrouw en Meneer Van den Berg vinden bingoën reuzeleuk.
C
Mevrouw en meneer van den Berg vinden bingoën reuzeleuk.
D
Mevrouw en meneer Van den Berg vinden bingoën reuzeleuk.
Mevrouw en meneer Van den Berg vinden bingoën reuzeleuk.
Slide 4 - Quizvraag
In welke zin zijn de leestekens op de juiste manier gebruikt:
A
De woordvoerder riep uit ‘Maar dat is gewoon onmogelijk!’
B
De woordvoerder riep uit: ‘Maar dat is gewoon onmogelijk!’
C
De woordvoerder riep uit: ‘maar dat is gewoon onmogelijk.’
D
De woordvoerder riep uit: Maar dat is gewoon onmogelijk!
Slide 5 - Quizvraag
In welke zin zijn de leestekens op de juiste manier gebruikt:
A
Laatst zei Dennis: Ik boks binnenkort tegen Jan, Bert en Ralph.
B
Laatst zei Dennis: "ik boks binnenkort tegen Jan, Bert, en Ralph".
C
Laatst zei Dennis: "Ik boks binnenkort tegen Jan, Bert en Ralph."
D
Laatst zei Dennis "Ik boks binnenkort tegen: Jan, Bert, en Ralph."
Slide 6 - Quizvraag
Maak van de twee woorden een correcte samenstelling
pruim+boom
pruim+boom
Slide 7 - Open vraag
Maak van de twee woorden een correcte samenstelling:
zon+stelsel
zon+stelsel
Slide 8 - Open vraag
Maak van de twee woorden een correcte samenstelling:
stad+schouwburg
stad+schouwburg
Slide 9 - Open vraag
Wat is de afkorting van 'middelbaar beroepsonderwijs' ?
Slide 10 - Open vraag
Wat is de afkorting van Nederlandse Spoorwegen' ?
Slide 11 - Open vraag
Hoe schrijf je pizza avond?
A
pizza avond
B
pizza-avond
C
pizzaavond
D
pizzaävond
Slide 12 - Quizvraag
Hoe schrijf je geobserveerd?
A
geobserveerd
B
ge-observeerd
C
geöbserveerd
Slide 13 - Quizvraag
Hoe schrijf je data invoerder
A
data invoeder
B
datainvoerder
C
data-invoerder
D
dataïnvoerder
Slide 14 - Quizvraag
Iedereen had een voldoende. Sommige(n) hadden 0 fout.
A
sommige
B
sommigen
Slide 15 - Quizvraag
Douwes beide(n) ouders zijn doof. Daardoor praten zij via gebarentaal.
A
beide
B
beiden
Slide 16 - Quizvraag
Op zolder vond ik oude babyfoto's. Sommige(n) had ik nog nooit gezien.
A
sommige
B
sommigen
Slide 17 - Quizvraag
Neem de zin over en verbeter.
In deze straat staan geen vrij staande huizen muv het huis op de hoek.
In deze straat staan geen vrij staande huizen muv het huis op de hoek.
Slide 18 - Open vraag
Verbeter de zin.
Voor dit pasta recept heb je maar drie ingredienten nodig: knoflook, tomaat, en spaghetti.
Voor dit pasta recept heb je maar drie ingredienten nodig: knoflook, tomaat, en spaghetti.
Slide 19 - Open vraag
Maak van de twee woorden een correcte samenstelling:
beer+gezellig
beer+gezellig
Slide 20 - Open vraag
Waar wordt het weglatingsstreepje juist gebruikt?
A
rode- en witte sokken
B
fiets- en vliegvakanties
C
oude- en jonge mensen
Slide 21 - Quizvraag
Waar wordt het weglatingsstreepje juist gebruikt?
A
carnavalsfeest en -optocht
B
hoofdstraten en zij-
C
-kast en boekenplank
Slide 22 - Quizvraag
Welke zin is juist gespeld?
A
'S morgens is Max' rugzak nog niet ingepakt.
B
's Morgens is Max's rugtas nog niet ingepakt.
C
's Morgens is Max' rugzak nog niet ingepakt.
Slide 23 - Quizvraag
Welke zin is juist gespeld?
A
Als vmbo-er heb je s' middags erg veel huiswerk.
B
Als vmbo'er heb je 's middags erg veel huiswerk.
C
Als vmboër heb je 's middags erg veel huiswerk.
D
Als vmbo'er heb je s' middags erg veel huiswerk.
Als vmbo'er heb je s' middags erg veel huiswerk.
Slide 24 - Quizvraag
Welke woorden zijn juist gespeld?
A
café, barriére, enquête
B
café, barriére, enquéte
C
cafe, barrière, enquête
D
café, barrière, enquête
Slide 25 - Quizvraag
Welke woorden zijn juist gespeld?
A
cliché, créme, crêpe
B
clichè, crème, crêpe
C
cliché, crème, crêpe
D
cliché, créme, crèpe
Slide 26 - Quizvraag
Welke zin is juist gespeld?
A
In Noord-Brabant heb ik zo-even een oud-directeur gesproken.
B
In Noord Brabant heb ik zo-even een oud-directeur gesproken.
C
In Noord-Brabant heb ik zoëven een oud-directeur gesproken.
D
In Noord-Brabant heb ik zo-even een oud directeur gesproken.
Slide 27 - Quizvraag
Welke zin is juist gespeld?
A
Ik heb een haatliefdeverhouding met mijn assistent-bedrijfsleider en ex-collega's.
B
Ik heb een haat-liefde-verhouding met mijn assistent-bedrijfsleider en ex-collega's.
C
Ik heb een haat-liefdeverhouding met mijn assistent bedrijfsleider en ex-collega's.
D
Ik heb een haat-liefdeverhouding met mijn assistent-bedrijfsleider en ex-collega's.
Slide 28 - Quizvraag
Vul het juiste werkwoord in.
Toen (geloven) Stefan ook al het antwoord niet van Kim.
Toen (geloven) Stefan ook al het antwoord niet van Kim.
Slide 29 - Open vraag
Vul het juiste werkwoord in.
In de vakantie heeft Nienke op onze konijnen
In de vakantie heeft Nienke op onze konijnen
A
passen
B
gepast
C
gepasd
D
gepasst
Slide 30 - Quizvraag
Vul het juiste werkwoord in.
(worden) nou eens boos!
(worden) nou eens boos!
A
word
B
wordt
Slide 31 - Quizvraag
later (worden) ik elektromonteur, want elektrotechniek (interesseren) me
A
word, interesseerd
B
wordt, interesseert
C
wordt, interesseerd
D
word, interesseert
