zth 4B taalverzorging deel 2

zth 4Basis taalverzorging deel 2
Herhaling
&
Werkwoordspelling
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

zth 4Basis taalverzorging deel 2
Herhaling
&
Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les
Controleren wat er van de vorige les is blijven hangen
Bepalen waar nog extra aandacht aan besteed moet worden
Je weet hoe je  het schema werkwoordspelling kunt gebruiken
Je weet dat je bij twijfel ook 't ex-fokschaap kunt gebruiken
Je kunt de meeste werkwoorden goed spellen (met of zonder hulp van een schema)
Al jouw vragen zijn gesteld en beantwoord

Slide 2 - Tekstslide

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
Woensdag
B
Kerstmis
C
Winter
D
Paasfeest

Slide 3 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Diana Van Dam
B
dirk van dam
C
Daan van Dam

Slide 4 - Quizvraag

Welke bedrijfsnaam is goed gespeld?
A
JUMBO
B
HenM
C
H&M
D
jumbo

Slide 5 - Quizvraag

Waar staat de komma op de juiste plaats?
A
Ik heb me verslapen, want ik lag laat in bed.
B
Ik heb me verslapen want, ik lag laat in bed.
C
Ik heb me verslapen omdat, ik laat in bed lag.
D
Ik verslaap me nooit en lig ook nooit laat in bed.

Slide 6 - Quizvraag

Welk citaat is volgens de regels geschreven?
A
Hij 'riep', ik snap er niks van.
B
Hij zei dat hij het wel snapte.
C
Hij riep: 'Ik snap het!'
D
Hij schreeuwde: 'ik denk dat ik het snap'!

Slide 7 - Quizvraag

Wat kwam je tegen bij de opdrachten?
Wat wist je nog?
Waar heb je nog hulp bij nodig.?


Slide 8 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Sommige mensen
controleren hun spelling
met het werkwoord
smurfen...

Slide 9 - Tekstslide

Wat doe jij om je werkwoordspelling (d's en t's) te controleren?

Slide 10 - Open vraag

Ken je                                   deze nog?
Let op:
Nooit 
bij pv
tegenwoordige tijd !

Slide 11 - Tekstslide

blz.257

Slide 12 - Tekstslide

Persoonsvorm
De eerste vraag in het schema is:
Is het een persoonsvorm?

Slide 13 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 14 - Open vraag

Ik heb geen schaap nodig om te spellen.
Wat is de PV van deze zin?
A
ik
B
schaap
C
spellen
D
heb

Slide 15 - Quizvraag

De PV
Is een werkwoord
Je herkent aan dat werkwoord enkelvoud of meervoud
Je herkent aan dat werkwoord de verleden tijd of tegenwoordige tijd
Ik woon in een houten huis. Wij wonen in een houten huis
Ik woonde in een houten huis. Ik woon daar al lang.

Slide 16 - Tekstslide

blz.257

Slide 17 - Tekstslide

Hij (rijden)(tt)........... naar school.
Gebruik het schema op blz. 41 en geef antwoord.

Slide 18 - Open vraag

Zelf aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 4 blz. 40-42
Gebruik het schema bij je antwoorden
Klaar? Laat het me weten.

timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Waar heb je iets aan gehad
deze les?

Slide 20 - Woordweb

Wat zou ik anders
kunnen doen?

Slide 21 - Woordweb

Zou je zélf iets anders
doen, de volgende les?

Slide 22 - Woordweb

Slide 23 - Tekstslide

Doelen van deze les
Controleren wat er van de vorige les is blijven hangen
Bepalen waar nog extra aandacht aan besteed moet worden
Je weet hoe je  het schema werkwoordspelling kunt gebruiken
Je weet dat je bij twijfel ook 't ex-fokschaap kunt gebruiken
Je kunt de meeste werkwoorden goed spellen (met of zonder hulp van een schema)
Al jouw vragen zijn gesteld en beantwoord

Slide 24 - Tekstslide

Tevreden?

Slide 25 - Tekstslide