Theorie grootheden, eenheden en snelheid

• Science
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

We gaan zo starten, Ga vast naar: lessonup.io en log in.

Gebruik je eigen voor en achternaam (aanwezigheid)

Ben je ingelogd voeg je de klascode toe: isdpy

Pak je aantekeningenschrift of ruitjesblaadje erbij. (wis. hokjes)

Open ook vast via SOM de methode site.

Grootheden en eenheden

Wat zijn Grootheden?

Een Grootheid is iets wat je kunt meten.

Bijvoorbeeld een Afstand:

Welke Grootheden ken je al?

Voorbeelden van Grootheden:

Wat zijn eenheden?

Een eenheid staat altijd achter het getal en hoort bij een bepaalde grootheid. Het verteld waarin gemeten is.

Bijvoorbeeld:

De Afstand van Luttenberg naar Raalte is   8,9  Kilometer.

(hier is   "kilometer"  de eenheid)

Welke eenheden ken je al?

Voorbeelden van eenheden:

Symbolen

Om bij het maken van berekeningen niet telkens de namen van grootheden en eenheden volledig op te hoeven schrijven worden deze verkort genteerd met symbolen.

Voorbeeld: In plaats van: De tijd is 21 seconde

 

                                                                        t =  21  s

Meter is een

1. Grootheid
2. Eenheid

Snelheid is een

1. Grootheid
2. Eenheid

massa is een

1. Grootheid
2. Eenheid

seconde is een

1. Grootheid
2. Eenheid

6 Bewegen

Bewegingen vastleggen:

1. Video

2. (stroboscopische) Foto

Stroboscobische foto, wat moet je onthouden?

1. De foto wordt gemaakt in een donkere ruimte  met een stroboscooplamp

2. De stroboscooplamp geeft een kort lichtflits, alleen dan wordt het voorwerp zichtbaar.

3. De tijd tussen de lichtflitsen is altijd even lang

Een afstand-tijdtabel van een stroboscopische foto, wat moet je onthouden?

1. De afstand weet je door de foto langs een meetlat te houden

2. De tijd weet je, omdat je de tijd tussen de lichtflitsen weet. 

Voorbeeld

Hier zie je een voorbeeld van een stroboscopische foto

Gegeven: de tijd tussen de flitsen is altijd 0,5 seconden

Voorbeeld

Hier zie je een voorbeeld van een stroboscopische foto

Gegeven: de tijd tussen de flitsen is altijd 0,5 seconden

We meten de afstand door naar de voorkant van de bal te kijken

I

I

I

Eerste stap van een afstand-tijdtabel maken: de tijd invullen

Er is gegeven dat er elke 0,5 

seconden en flits is, daarom 

ziet de afstand-tijdtabel er als

 volgt uit:

Hoeveel afstand heeft de bal afgelegd bij C?

I

1. 1 cm
2. 10 cm
3. 100 cm
4. 1 m

Hoeveel afstand heeft de bal afgelegd bij D?

I

1. 2,2 cm
2. 22 cm
3. 220 cm
4. 2,2 m

Tweede stap van een afstand-tijdtabel maken: de afstand invullen

Vul de afstand in cm in die de

bal afgelegd heeft voor 

A t/m G

Tweede stap van een afstand-tijdtabel maken: de afstand invullen

Vul de afstand in cm in die de

bal afgelegd heeft voor 

A t/m G

Van een afstand-tijdtabel naar een afstand-tijdgrafiek

Een afstand-tijdgrafiek maak je aan de hand van de tabel die je eerst maakt. 

1. Teken een assenstelsel en zet tijd langs de horzontale en afstand langs de verticale as

2. Teken de gegevens uit de tabel als punten in

3. Trek een vloeiende lijn door de punten heen

Opdrachten maken

Wat: lees paragraaf 6.1 en maak de online opdrachten 

Hoe: Methode site, zelfstandig

Hulp: boek, vraag via privé chat 

Tijd:  15 minuten lang. Om 09:30 weer terug in de vergadering.

Huiswerk: opgave 1 tm 14 van paragraaf 6.1 

Klaar?: ga bezig met een ander vak!