Persoonlijkheidsstoornissen

Persoonlijkheidsstoornissen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Persoonlijkheidsstoornissen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ik deze les graag zou willen bespreken is....

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is persoonlijkheid?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijkheid
Je persoonlijkheid ...
....is de manier waarop jij naar het leven kijkt, reageert op de omgeving, je gedachten, je houding, wat je denkt en hoe je denkt, je emoties en hoe deze beïnvloed worden,……
...ontstaat door een combinatie van aangeboren eigenschappen en invloeden tijdens de kindertijd.
...ontwikkelt zich met name tijdens de kinder- en puberjaren.

Zoveel mensen, zoveel persoonlijkheden.
Een uitgesproken/ extreme persoonlijkheid is niet hetzelfde als een  persoonlijkheidsstoornis

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijkheidsontwikkeling
De basis van je persoonlijkheid zijn je temperament en je karakter.

- Temperament: aangeboren wijze van reageren (bijv. afwachtend of juist impulsief)
- Karakter: Combinatie van temperament en omgevingsinvloeden die diepgewortelde gedragspatronen bepalen. (bijv. de neiging om dingen op jezelf te betrekken of juist op een ander; overal gevaar zien/ altijd op je hoede zijn of overal kansen zien/ vertrouwen dat het wel goed zal komen)


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Factoren tijdens
de kindertijd die invloed
hebben op de ontwikkeling van
iemands karakter.

Slide 6 - Woordweb

- Persoonlijke mogelijkheden en beperkingen (cognitief, motorisch, lich. gezondheid)
- Sociaal-economische omstandigheden
- Life-events
- Mogelijkheden om zelf keuzes te maken / richting te geven aan de eigen ontwikkeling.
Persoonlijkheidsontwikkeling
Kenmerken van een gezonde, krachtige persoonlijkheid:
- Weten wat je wilt (wat je doelen zijn) en daar naar handelen; ook onder druk.
- Doen wat je vindt, eigen ideeën durven toetsen en bereid zijn je mening te herzien.
- Verantwoordelijkheid nemen, geen excuses zoeken en zelf-kritisch zijn.
- Gevoelig zijn voor invloeden van buitenaf; inlevings- en meelevingsvermogen. Emoties ook kunnen reguleren zodanig dat ze het functioneren niet ernstig belemmeren.
- Relaties aan kunnen gaan en deze kunnen onderhouden; kunnen geven en nemen, rekening houden met de ander.
Een minder krachtige persoonlijkheid is niet direct een persoonlijkheidsstoornis, maar veroorzaakt wel kwetsbaarheid.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijkheidsstoornis
- Duurzaam (= langdurig) overmatig en star (= niet veranderbaar) aanwezig zijn van persoonlijkheidskenmerken, waardoor het functioneren belemmerd wordt.
- De denk-, belevings- en gedragspatronen belemmeren het contact met anderen.
- Iemand is niet in staat zijn denken, voelen en doen aan te passen aan de omstandigheden.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijkheidsstoornis
DSM 5: 10 verschillende persoonlijkheidsstoornis
- Overeenkomst: afwijkingen in denken, voelen en gedrag.
- Verschil: wijze waarop denken, voelen en gedrag gestoord is.


De diagnose kan pas vanaf de vroege volwassenheid gesteld worden, aangezien dan de persoonlijkheid uitgerijpt is. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijkheidsstoornis
De afwijkingen in denken, beleven en gedrag ontstaan geleidelijk tijdens de persoonlijkheidsontwikkeling. De stoornis ontstaat dus op jonge leeftijd. 

Vaak zijn er tijdens de persoonlijkheidsontwikkeling (dus in de kinder-/puberteit) al signalen van een afwijkende ontwikkeling. Diagnose mag pas gesteld worden op volwassen leeftijd. 

Persoon zelf ervaart vaak eigen persoonlijkheid niet als afwijkend, maar ervaart wel hinder van het niet goed kunnen functioneren (sociaal, beroepsmatig, relationeel,…)



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijkheidsstoornis
- Duurzaam en star patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen, afwijkend van hetgeen binnen de cultuur betrokkene verwacht wordt en zichtbaar op min. twee van de volgende terreinen: ‘cognities(waarnemen en interpreteren van zichzelf, anderen en gebeurtenissen),affecten(intensiteit, labiliteit en adequaatheid van emotionele reacties, zelfgevoel),functioneren in het contact met anderen(aangaan en onderhouden van relaties) en/ of ‘beheersing van de impulsen (uitstellen van behoeften, beheersing van woede,…)

- Patroon uit zich op een breed terrein van persoonlijke en sociale situaties.
- Patroon veroorzaakt in significante mate lijden of beperkingen in sociaal en beroepsmatig functioneren of op andere belangrijke terreinen.
- Het patroon is stabiel, van lange duur en bestaat vanaf ten minste de adolescentie.



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke persoonlijkheidsstoornissen kennen jullie?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Iedereen herkent bepaalde kenmerken van persoonlijkheidsstoornissen bij zichzelf. Dit betekent niet dat je een stoornis hebt. Ook zonder persoonlijkheidsstoornis past je persoonlijkheid beter binnen het ene cluster dan binnen het andere. 

Ga naar de website: https://hulpgids.nl/informatie/ziektebeelden/persoonlijkheidsstoornissen/

Bekijk de omschrijvingen van de verschillende stoornissen:
- Bij welk cluster herken jij dingen van jezelf? Is er ook een specifieke stoornis waarbij je meer herkent dan bij andere stoornissen?
- Is er ook een cluster waarbij je weinig van jezelf herkent? 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cluster A
  • Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
  • Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
  • Schizotypische persoonlijkheidsstoornis


Kenmerken:
  • Weinig contact
  • Beperking sociale relaties
  • Leven geïsoleerd
  • Hulp vermijdend.
  • Wantrouwen
  • Merkwaardige gedachten

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cluster B


  • Borderline persoonlijkheidsstoornis
  • Antisociale persoonlijkheidsstoornis
  • Narcistische persoonlijkheidsstoornis
  • histrionische persoonlijkheidsstoornis
Kenmerken
  • Dramatisch en onvoorspelbaar gedrag
  • Weinig beheersing impulsen en emoties.
  • Snelle behoeftebevrediging
  • Slecht in het onderhouden van (stabiele) relaties.
  • Verstorend effect op omgeving
  • Weinig zelfinzicht / verwijtend naar anderen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Cluster C


  • Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
  • Vermijdende persoonlijkheidsstoornis
  • Dwangmatige (obsessief-compulsieve) persoonlijkheidsst.


Kenmerken
  • Sociale vermijding
  • Dwangmatig handelen
  • Onzelfstandigheid.
  • Beter aanpassen maatschappij dan cluster A en B

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling 
Doel behandeling: emoties, gedrag en denkpatronen zodanig aanpassen dat maatschappelijk en sociaal disfunctioneren beperkt wordt en eigen (en andermans) lijdensdruk vermindert. 

- Medicatie kan ondersteunen (beïnvloeden van symptomen)
- Cognitieve gedragstherapie/ schematherapie
- Psychodynamische therapie (combinatie)
- Mentalisation-based treatment (MBT).

Slide 24 - Tekstslide

Deze therapie richt zich op het onvermogen om te reflecteren op de eigen en andermans situatie. Het doel van deze therapie is het tot ontwikkeling brengen of verder ontwikkelen van het vermogen te mentaliseren. Mentaliseren is een belangrijke vaardigheid bij sociale en emotionele intelligentie. Het aanleren van deze vaardigheid begint al in de eerste levensjaren van het kind. Bij mentaliseren gaat het erom dat de zorgvrager zich een beeld kan vormen van de eigen gedachten. Vervolgens leert de zorgvrager zich een beeld te vormen van de gedachten van anderen. De bedoeling is dat hij begrijpt dat:
anderen andere gedachten kunnen hebben dan hij;
mensen geheimen kunnen hebben;
er een besef kan zijn van (niet) de waarheid spreken;
je je kunt inleven in anderen, wat het beleven van intimiteit en nabijheid mogelijk maakt.

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vragen / opmerkingen

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies