HAVO 1 Le verbe avoir (werkwoord avoir)

Avoir
Onregelmatig werkwoord
Avoir
(hebben)
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Avoir
Onregelmatig werkwoord
Avoir
(hebben)

Slide 1 - Tekstslide

Avoir
Het werkwoord hebben in het Frans vertaal je met ''avoir''.
Avoir is onregelmatig. Dat betekent dat er geen regel is bij het vervoegen.
In het Nederlands is hebben ook onregelmatig.  Er is geen regel. Je moet het gewoon leren. 

Slide 2 - Tekstslide

Avoir
J'ai
Tu as
il a
elle a
on a
nous avons
vous avez
ils ont
elles ont
Hebben
ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
men heeft
wij hebben
jullie hebben / u heeft
zij hebben 
zij hebben

Slide 3 - Tekstslide

Het rijtje hiervoor moet je gewoon leren.

Er komen nu wat opdrachtjes over.

Slide 4 - Tekstslide

In het rood staan de personen. In het blauw staan de vervoegingen van avoir. Koppel de juiste vervoeging aan de persoon. 
J'
Tu
il
Elle
On
Nous
Vous
ils
elles
a
a
avons
ont
ai
avez
a
as
ont

Slide 5 - Sleepvraag

Zoek de goede vertalingen bij elkaar
J'ai
Tu as
il a
elle a
on a
nous avons
Vous avez
ils ont
elles ont
jij hebt
wij hebben
zij hebben
ik heb
julllie hebben/ u heeft
zij hebben
zij heeft
hij heeft
Men heeft

Slide 6 - Sleepvraag

Vertaal wat tussen haakjes staat naar het Frans
il (heeft) un chien

Slide 7 - Open vraag

Vertaal wat tussen haakjes staat naar het Frans
Nous (hebben) beaucoup de plaisir

Slide 8 - Open vraag

Vertaal wat tussen haakjes staat naar het Frans
j'(heb) une maison en France

Slide 9 - Open vraag

Vertaal wat tussen haakjes staat naar het Frans
Rida et Adil (hebben) une bonne note pour Français.

Slide 10 - Open vraag

Vertaal wat tussen haakjes staat naar het Frans
Tu (hebt) beaucoup de devoirs

Slide 11 - Open vraag

Vertaal wat tussen haakjes staat naar het Frans
(jullie hebben) vu lupin à netflix?

Slide 12 - Open vraag

Vertaal wat tussen haakjes staat naar het Frans
(Zij hebben v mv) une belle jupe

Slide 13 - Open vraag

Vertaal wat tussen haakjes staat naar het Frans
(jij hebt) une nouvelle voiture

Slide 14 - Open vraag

Vertaal wat tussen haakjes staat naar het Frans
(ik heb) un gateau

Slide 15 - Open vraag

Ik begrijp het werkwoord avoir nu en kan het toepassen (als ik het leer)
Ja
Een beetje
Non

Slide 16 - Poll