§4.1 Leenheren en leenmannen

§4.1 Leenheren en leenmannen
Deel I
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§4.1 Leenheren en leenmannen
Deel I

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk (voor volgende week)
Schrijf op in je Plenda
Maken: opdracht 1 t/m 9 van §4.1

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Hoe Karel de Grote een machtig koning en keizer wordt over een groot rijk

Slide 3 - Tekstslide

Eerst de naam: 
De Middeleeuwen

  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.

  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode

  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000
  • Late Middeleeuwen: 1000-1500

Slide 4 - Tekstslide

Sleep alle voorwerpen die met dit tijdvak te maken hebben naar het tijdvak-pictogram.

Slide 5 - Sleepvraag


Hoe heet dit tijdvak?
A
Tijd van Ridders en Monniken
B
Tijd van Monniken en Ridders
C
Tijd van Ridders en Kerken
D
Tijd van Kerken en Ridders

Slide 6 - Quizvraag


Over welke tijd gaat 
dit tijdvak?
A
100-600
B
600-1000
C
600-1200
D
500-1000

Slide 7 - Quizvraag

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag
Maak: opdracht 8a (blz. 69)
'Middeleeuwen' en 'tijd van monniken en ridders'

Klaar?: Ga opzoek naar de andere perioden/gebeurtenissen

Slide 9 - Tekstslide

Onrustige tijden in Europa
500-800

Na de val van het West-Romeinse Rijk zijn er veel oorlogen
Reizen is gevaarlijk en de meeste mensen leven in dorpjes
Grote steden, zoals Rome, zijn er niet (meer)

Slide 10 - Tekstslide

Filmpje
De Franken

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Karel de Grote
De bekendste Frankische koning is Karel de Grote. Het rijk wordt door hem rond 800 op zijn grootst, bijna net zo groot als het oude West-Romeinse Rijk.
Karel wordt daarom als opvolger gezien van de Romeinse keizer.
Omdat Karel de Grote ook het christendom verspreidt, kroont de paus hem  tot keizer in het jaar 800.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Maak: opdracht 1 (wb blz. 67)
Klaar? Ga verder met opdracht 2

Slide 14 - Tekstslide

Filmpje
Karel de Grote

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Hier staan landen van Europa. Horen ze wel of niet bij het rijk van Karel de Grote? 
Sleep ze naar de juiste plek.
Nederland
België
Frankrijk
Italië
Duitsland
Engeland
Niet
Wel

Slide 18 - Sleepvraag

Filmpje
Karels Paleis in Aken 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Rondreizend bestuur
Het rijk van Karel de Grote is erg groot:


Om dit te besturen wil hij overal in zijn rijk zijn
Vaak stuurt hij een boodschapper, maar hij reist zelf ook veel
Maar het is te traag en neemt veel tijd in beslag
Er moet toch een betere manier zijn...

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Maak: opdracht 3a (wb blz. 69)
Klaar? Ga verder met opdracht 2

Slide 22 - Tekstslide

§4.1 Leenheren en leenmannen
Deel II

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Op welke manier Karel de Grote zijn rijk bestuurt
- Wat een leenheer is
- Wat een leenman is
- Wat de afspraken tussen leenheren en leenmannen zijn
-Waarom het leenstelsel niet helemaal goed werkt door twee voorbeelden van problemen te noemen
- Wat ridders zijn

Slide 24 - Tekstslide

Rondreizend bestuur
Het rijk van Karel de Grote is erg groot:


Om dit te besturen wil hij overal in zijn rijk zijn
Vaak stuurt hij een boodschapper, maar hij reist zelf ook veel
Maar het is te traag en neemt veel tijd in beslag
Er moet toch een betere manier zijn...

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Het leenstelsel
Karel de Grote vraagt hulp aan de adel
Deze edelen mogen dan een stuk van het rijk besturen
Het gebied blijft van Karel, maar ze mogen het lenen
Dit noemen we het leenstelsel
Je kon graaf of hertog worden:
  • Graaf: De baas in een klein gebied, een graafschap. Dit was minder belangrijk
  • Hertog: De baas in een groot gebied, een hertogdom (bijvoorbeeld Brabant). Dit was erg belangrijk

Slide 27 - Tekstslide

De afspraken
De Leenheer
Houdt het gebied in bezit, maar leent het gebied aan iemand van adel.

De Leenman
Mag het gebied lenen en:
- Bestuurt het gebied
- Spreekt er recht
- Levert soldaten
- Mag inkomsten van het gebied houden
- Moet de leenheer trouw zijn

De persoon die een gebied uitleent
De persoon die een gebied leent

Slide 28 - Tekstslide

Filmpje
Het leenstelsel

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Aan de slag
Maak: opdracht 3 (wb blz. 69)
Klaar? Ga verder met opdracht 2

Slide 31 - Tekstslide

Bij wie hoort het?
Moet soldaten leveren
A
Leenheer
B
Leenman

Slide 32 - Quizvraag

Bij wie hoort het?
Mag rechtspreken
A
Leenheer
B
Leenman

Slide 33 - Quizvraag

Bij wie hoort het?
Leent het gebied uit
A
Leenheer
B
Leenman

Slide 34 - Quizvraag

Bij wie hoort het?
Mag de inkomsten van het gebied houden
A
Leenheer
B
Leenman

Slide 35 - Quizvraag

Probleem met leenstelsel
Veel leenmannen doen alsof het gebied hun bezit is
Soms gaan leenmannen het gebied zelfs opnieuw uitlenen
Op deze manier krijg je achterleenmannen
Hierdoor hebben middeleeuwse koningen weinig macht

Slide 36 - Tekstslide

Zet de namen op de juiste plek
Leenheer
Leenman
Achterleenman

Slide 37 - Sleepvraag

Huiswerk (voor volgende week)
Schrijf op in je Plenda
Maken opdracht 1 t/m 9 van §4.1

Slide 38 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Waarom het leenstelsel niet helemaal goed werkt door twee voorbeelden van problemen te noemen
- Wat ridders zijn

Slide 39 - Tekstslide