Hoofdstuk 4 Crisis en oorlog inleiding en paragraaf 1 vervolg

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 4 Crisis en oorlog

Inleiding en paragraaf 1:
Conflicten en conflictgebieden

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg in eigen woorden uit wat een conflict is en hoe het ontstaat.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een oorlog en burgeroorlog?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 conflictgebieden in Europa na W.O.2

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen inleiding en paragraaf 1
Leerdoelen inleiding:
1. Je kan in eigen woorden uitleggen wat een conflict is.

Leerdoelen paragraaf 1:
1. Je leert het verschil tussen een oorlog en burgeroorlog.
2. Je kan minimaal 3 conflictgebieden in Europa en 3 conflictgebieden buiten Europa benoemen.
3. Van elk conflictgebied dat je kan benoemen kan je in eigen woorden omschrijven wat de oorzaak van het conflict is.
4. Je kan in eigen woorden uitleggen wat een interventie is en kan hier een voorbeeld aan koppelen.
5. Je kan in eigen woorden uitleggen wat een diaspora is.
6. Je kan in één zin omschrijven wat de Verenigde Naties doet. 

(Dikgedrukte leerdoelen worden in deze LessonUp behandeld)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken conflict Noord-Ierland (van 1968 tot 1998)
  • Het Verenigd Koninkrijk (VK) is vaak de baas geweest in Ierland. Er wonen dus veel mensen uit het VK in Ierland, met name in het noorden.
  • Ierland werd in 1919 een onafhankelijk land.
  • Ieren zijn vooral katholiek, inwoners van het Verenigd Koninkrijk protestanten. Dit zijn twee bevolkingsroepen met een andere religieuze en culturele achtergrond.
  • De protestanten wilden bij het VK horen. Uiteindelijk kregen zij dus een eigen grondgebied met zelfbestuur (autonomie). Dit werd Noord-Ierland. 
  • Vanaf de jaren 1960 startten de problemen. Er kwamen steeds meer conflicten tussen de katholieken en protestanten. De katholieken kregen steeds minder te zeggen; gevoel van discriminatie.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken conflict Noord-Ierland (van 1968 tot 1998)
  • De rellen werden steeds heftiger, de katholieke Ieren gingen zichzelf verdedigen en richtten de IRA op. Een volksleger. De Noord-Ieren deden dit ook en werden geholpen door het Britse leger uit de VK.
  • Het kwam regelmatig tot bloedige gevechten, met onschuldige burgerslachtoffers. 
  • Tot in de jaren '90 vonden er veel bomaanslagen plaats. 
  • In 1998 werd er vrede getekend, maar de twee bevolkingsgroepen leven nog altijd gescheiden van elkaar.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken conflicten
  • Onderdrukking
  • Religieuze verschillen
  • Etnische conflicten
  • Ongelijkheid (en discriminatie)
  • Autonomie
  • Onenigheid over bijv. grondgebied
  • Economische achteruitgang 
  • Strijd om grondstoffen en hulpbronnen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Onderdrukking
  • Religieuze verschillen
  • Etnische conflicten
  • Ongelijkheid (en discriminatie)

  • Het volk wordt onderdrukt door de bestuurder van een land.
  • In een land met meerdere godsdiensten kunnen verschillende bevolkingsgroepen botsen.

  • In een land met meerdere afkomsten (etniciteit) kunnen bevolkingsgroepen botsen.
  • De ene bevolkingsgroep heeft meer macht of vrijheid dan de ander.

Slide 11 - Tekstslide

Voordat er een oorlog ontstaat zijn er twee of meerdere partijen met elkaar in conflict. 
  • Autonomie

  • Onenigheid over bijv. grondgebied
  • Economische achteruitgang 
  • Strijd om grondstoffen en hulpbronnen

  • Een bevolkingsgroep wil graag meer zelfbestuur, bijvoorbeeld een eigen staat of zelfs afscheiden van een land.
  • Een land wil grondgebied van een ander land.

  • Een deel van de bevolking leeft gedwongen in armoede en kan in opstand komen.
  • Leggen we uit in paragraaf 4

Slide 12 - Tekstslide

Voordat er een oorlog ontstaat zijn er twee of meerdere partijen met elkaar in conflict. 
Wat is het verschil tussen een oorlog en burgeroorlog?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 conflictgebieden in Europa sinds W.O. 2

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voormalig Joegoslavië viel uiteen in een aantal nieuwe landen. Hoeveel?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke hoort er niet bij?
A
Slowakije
B
Slovenië
C
Servië
D
Kroatië

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maakwerk
  • Ga naar Classroom en open Digitaal boek H4 Crisis en oorlog Par. 1 en 2.
  • Lezen en maken bladzijde 2 t/m 5.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen leerdoelen
  • Leg in eigen woorden uit wat een conflict precies is en hoe het kan ontstaan (gebruik de 3 fasen).
  • Leg in eigen woorden het verschil tussen een oorlog en burgeroorlog uit.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

“Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd.”


Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

“Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.”


Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies