7.4 De vorming van het Nederlandse landschap

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Alle regenten woonden in Den Haag.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

In de Gouden Eeuw
daalde het aantal inwoners van de Republiek.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Monopolie
A
overheersing van een kolonie om er geld aan te verdienen
B
het geheel van productie en handel in de wereld
C
alleenrecht
D
mensen of bedrijven die hetzelfde willen bereiken als jij

Slide 6 - Quizvraag

VOC staat voor
A
Vereniging Oost-Indische Compagnie
B
Verenigde Oost-Indie Compagnie
C
Verenigde Oost-Indische Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Campagne

Slide 7 - Quizvraag

Welke twee soorten landschappen zijn er?

Slide 8 - Open vraag

Jonge en oude gebergten zijn allebei ontstaan door de botsing van aardkorstplaten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

De toppen van gebergten slijten door weer en wind.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Jonge gebergten herken je aan vlakke bergtoppen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Verwering is:

Slide 12 - Open vraag

Hoe hoger je komt, hoe.....................
 het wordt. Bij temperaturen....................nul bevriest water. Wanneer water verandert in ijs,
........................... Hierdoor neemt de druk op het gesteente....................... Een.............................
 hiervan is dat de steen uit elkaar valt. Bergtoppen worden zo......................
.






Kouder
onder
zet het uit
toe
lager
hoger
af
gevolg
oorzaak
boven
warmer

Slide 13 - Sleepvraag

Wat gebeurt er als een rivier zorgt voor erosie?
A
De rivier maakt het dal dieper
B
Gesteente valt uit elkaar
C
De rivier overstroomt

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Rivieren hebben de ondergrond van Nederland opgebouwd. Met welke materialen?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Duin
Rivierklei
Veen

Slide 30 - Sleepvraag

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Tekstslide

Terp
Dijk
Duin
Stuwwal
door mensen gemaakte verhoging als bescherming tegen het zeewater 
door wind opgewaaide zandheuvels
heuvels die door landijs zijn ontstaan
langgerekte verhoging om water van de zee of van een rivier tegen te
 houden

Slide 34 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
200 000 jaar geleden werd het kouder op aarde.
De grond voor het landijs werd opzij en omhoog geduwd.
Het werd warmer en het ijs smolt.
Heuvels en grote stenen bleven achter.
Landijs schoof vanuit Scandinavië naar het noorden van Nederland.

Slide 35 - Sleepvraag

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Tekstslide

Hoe noem je een stuk land dat omgeven is door dijken en waar de waterstand geregeld kan worden?

Slide 39 - Open vraag

1 Na de ijstijd veranderde het lage westen van Nederland in ___________________.
 
2 Doordat op hoopjes zand gras groeide, ontstonden ___________________ langs de kust.

3 Dode plantenresten op de bodem van plassen, vormden ___________________.

4 Om minder last van overstromingen te hebben, gingen mensen op ___________________ wonen.

5 Ook legden ze ___________________ aan die het water moesten tegenhouden.

moerassen
duinen
veen
terpen
dijken

Slide 40 - Sleepvraag

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Het NAP meet het hoogteverschil tussen …
A
de laagste en de hoogste plaats in Nederland.
B
de laagste en de hoogste stand van het zeewater.
C
… de gemiddelde hoogte van de zee en alle plaatsen die hoger liggen.
D
de gemiddelde hoogte van de zee en alle plaatsen

Slide 43 - Quizvraag

Het westen van Nederland ligt grotendeels onder NAP.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 44 - Quizvraag

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide