- Ik weet wanneer een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is.
- Ik ken de rijtjes van sein/haben/werden.
- Ik weet wat persoonlijke vnw zijn en de vertalingen hiervan.
- Ik weet wat bezittelijke vnw zijn
-Ik weet de Duitse vertalingen van de bezittelijke vnw.
- Ik kan korte boodschappen over het dagelijks leven & huisdieren in het Duits begrijpen.