Gr ln 6e editie H2 (ABCD)
1 / 35
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent "l'épisode"?
A
het beroep
B
de morgen
C
de stilte
D
de aflevering
Slide 2 - Quizvraag
Wat betekent 'ranger'?
A
beginnen
B
opruimen
C
opladen
D
overmorgen
Slide 3 - Quizvraag
Welk woord hoort er niet bij?
A
le soir
B
le métier
C
le matin
D
après-demain
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekent 'rentrer'?
A
opruimen
B
helpen
C
lachen
D
thuiskomen
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekent "environ"?
A
ga je gang
B
ongeveer
C
voor, om tr
D
voor (plaats)
Slide 6 - Quizvraag
Hoe zeg je "opladen" in het Frans?
A
discuter
B
demain
C
recharger
D
lire
Slide 7 - Quizvraag
'écrire' betekent .......
Slide 8 - Open vraag
'déscendre' betekent .......
Slide 9 - Open vraag
'traduire' betekent .......
Slide 10 - Open vraag
"Le quartier" betekent .......
Slide 11 - Open vraag
'je lis' betekent .......
Slide 12 - Open vraag
Welk woord hoort er niet bij?
A
par jour
B
aider
C
discuter
D
ranger
Slide 13 - Quizvraag
Hoe vertaal je "de morgen" in het Frans?
A
le silence
B
le matin
C
l'endroit
D
le soir
Slide 14 - Quizvraag
Vertaal :
1. demain
2. après-demain
3. le soir
1. demain
2. après-demain
3. le soir
Slide 15 - Open vraag
vertaal naar het Frans:
Wat doe je in het weekend?
Wat doe je in het weekend?
Slide 16 - Open vraag
vertaal naar het Frans:
's middags, vind ik het leuk om naar de stad te gaan.
's middags, vind ik het leuk om naar de stad te gaan.
Slide 17 - Open vraag
Vertaal in het Frans:
'S ochtends, slaap ik uit.
'S ochtends, slaap ik uit.
Slide 18 - Open vraag
Vertaal in het Frans:
Wat doe je nog meer?
Wat doe je nog meer?
Slide 19 - Open vraag
Vul in: je vais ____ quartier.
A
à l'
B
à la
C
aux
D
au
Slide 20 - Quizvraag
Vul in: le nom _____ épisode est: La douce France.
A
du
B
de l'
C
de la
D
des
Slide 21 - Quizvraag
Vul in: Quel est le nom _____ endroit où tu es allé?
A
du
B
de l'
C
de la
D
des
Slide 22 - Quizvraag
Vul in: Il est neuf _____ matin.
A
de la
B
de l'
C
des
D
du
Slide 23 - Quizvraag
Vul in: On arrive à quatre heures _____ après-midi.
A
de la
B
de l'
C
des
D
du
Slide 24 - Quizvraag
Vul in: nous sommes partis à 7 heures _____ matin.
A
de la
B
des
C
du
D
de l'
Slide 25 - Quizvraag
Vul in: Je vais _____ club du foot.
A
à la
B
à l'
C
aux
D
au
Slide 26 - Quizvraag
Vul in: Elle participe _____ matchs.
A
à la
B
aux
C
au
D
à l'
Slide 27 - Quizvraag
Vul in: On est _____ école.
A
à la
B
aux
C
à l'
D
au
Slide 28 - Quizvraag
Vul in: C'est le magasin préféré _____ filles.
A
de la
B
de l'
C
du
D
des
Slide 29 - Quizvraag
Vul in: Elle rentre _____ maison.
A
aux
B
à la
C
au
D
à l'
Slide 30 - Quizvraag
Vul in: On va _____ cinéma.
A
à la
B
aux
C
au
D
à l'
Slide 31 - Quizvraag
Vul in: Je peux aller _____ toilettes?
A
à la
B
au
C
aux
D
à l'
Slide 32 - Quizvraag
Vul in: le chien _____ voisins est méchant.
A
de la
B
des
C
du
D
de l'
Slide 33 - Quizvraag
Vul in: le nom _____ copains est Max et Hugo
A
de la
B
des
C
du
D
de l'
