6.4 - Wortelverbanden

Welkom :)
1. Stop je mobiel in de mobieltas
2. Leg je wiskundeboeken, schriften, agenda en etui op de hoek van je tafel
3. Leg het leerdoelenformulier voor je op tafel
4. Wees stil als mevrouw  voor de klas gaat staan en wil beginnen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom :)
1. Stop je mobiel in de mobieltas
2. Leg je wiskundeboeken, schriften, agenda en etui op de hoek van je tafel
3. Leg het leerdoelenformulier voor je op tafel
4. Wees stil als mevrouw  voor de klas gaat staan en wil beginnen

Slide 1 - Tekstslide

H6 - Verschillende verbanden
  • Terugblik
  • Lesdoel bespreken
  • Theorie: 6.4
  • Zs/Zf en huiswerkcontrole
  • Afsluiting adhv opdracht

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
  • Wat is de amplitude? 
  • Wat is de frequentie?
  • Hoe ziet de grafiek van een kwadratische formule eruit?
  • Wat is de algemene form van een kwadratische formule?
  • Hoort bij deze formule een berg- of een dalparabool?



25t2+350t+2000

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel

Je hebt de leerdoelen van 6.4 behaald, of 
weet wat je nog moet doen om deze te behalen.

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerkcontrole

Het huiswerk was:
 Paragraaf 6.3: Opdracht 29 t/m 38 

Ik loop rond om te controleren, zorg dat als ik bij je tafel sta je de opdrachten klaar hebt om te laten zien.

Slide 5 - Tekstslide

6.4: Wortelverbanden

Schrijf in je AS met potlood de kijkvragen kort op:
  1. Wanneer is een formule een wortelformule?
  2. Wat is er kenmerkend aan een grafiek bij een wortelformule?
  3. Als je een wortelformule op de rekenmachine intypt, waar moet je dan op letten?

Schrijf de antwoorden onder het kijken, met potlood, in je AS.
Dit mag je in steekwoorden doen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

6.4: Wortelverbanden

Schrijf in je AS met potlood de vragen kort op:
  1. Wanneer is een formule een wortelformule?
  2. Wat is er kenmerkend aan een grafiek bij een wortelformule?
  3. Als je een wortelformule op de rekenmachine intypt, waar moet je dan op letten?

Schrijf de goede antwoorden in je AS.

Slide 8 - Tekstslide

6.4: Berekeningen met wortels
Je berekent altijd eerst de berekeningen onder het wortelteken.
Hoe los ik deze sommen dan op?
40+24
49+25
420+16
25100
2(63)
455

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk


Maken:

Paragraaf 6.4: Opdracht 39 t/m 48


Samen opdracht 49 als afsluiting.









Zs
Zf
Zf
Huiswerk bespreken
Extra uitleg
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Afsluiten met opdracht 49 - blz. 34

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoel behaald?


Je hebt de leerdoelen van 6.4 behaald, of  
weet wat je nog moet doen om deze te behalen.

Slide 12 - Tekstslide