Leestekens + citeren


Leestekens


1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Leestekens


Slide 1 - Tekstslide

Punt
*Aan het einde van een zin
*Bij afkortingen: m.b.v. & i.v.m., etc.
*Maar niet bij alle afkortingen:  vwo

Slide 2 - Tekstslide

Vraagteken
*Bij vraagzinnen: Mag ik dat opschrijven als verklaring?

Slide 3 - Tekstslide

Uitroepteken
*Bij een bevel: Houd je mond!
*Bij een uitroep: Dat slaat nergens op!

Slide 4 - Tekstslide

Komma
*Bij opsommingen: Als ontbijt at ik een boterham, een ei en een appel.
*Tussen twee bijvoeglijke naamwoorden: een vrolijke, Hollandse dame
*Tussen twee persoonsvormen: Toen ik gisteren naar huis liep, kwam ik een hond tegen.
*Bij een aanspreking:
-Petertje, zit je nou alweer op YouTube?
*Voor een voegwoord: Ik was te laat in de les, doordat ik in de
                                                        file stond.
                Morgen moet ik om 08.00 uur melden, omdat ik in de
                                                        file stond.

Slide 5 - Tekstslide

oma kunt u mij de stroop aangeven
A
Oma? Kunt u mij de stroop aangeven?
B
Oma. Kunt u mij de stroop aangeven?
C
Oma, kunt u mij de stroop aangeven.
D
Oma, kunt u mij de stroop aangeven?

Slide 6 - Quizvraag

als de kat van huis is dansen de muizen op tafel

Slide 7 - Open vraag

Dubbele punt
*Als aankondiging van een opsomming: De volgende partijen stemden voor:
  VVD, D66, CDA & CU.
*Als aankondiging van een citaat: De professor zegt: "Het coronavirus is erg besmettelijk."
*Bij een uitleg: Ik ben er gisteren niet aan toegekomen: ik had bezoek.

Slide 8 - Tekstslide

Aanhalingstekens
*Bij een citaat: De professor zegt: "Het coronavirus is erg besmettelijk."

*Bij een woord dat je ironisch bedoelt: Echt "fijn" dat we nu in een tweede lockdown zitten.


Slide 9 - Tekstslide

je kunt twee dingen doen wel of niet leren voor je examen
A
Je kunt twee dingen doen: "Wel of niet leren voor je examen."
B
Je kunt twee dingen doen wel of niet leren voor je examen.
C
Je kunt twee dingen doen: wel of niet leren voor je examen.
D
Je kunt twee dingen doen. Wel of niet leren voor je examen.

Slide 10 - Quizvraag

de student riep uit ik heb geen zin meer in deze rotles

Slide 11 - Open vraag

ze waren alle drie ter plaatse de politie de ambulance en de brandweer

Slide 12 - Open vraag

wanneer ik morgen niet beter ben kom ik niet trainen meldt job bij de trainer

Slide 13 - Open vraag

bob vroeg aan tim heb je brood drinken en fruit gehaald

Slide 14 - Open vraag

als ik jouw afwas doe maak jij dan mijn huiswerk

Slide 15 - Open vraag

Verwerkingsopdracht
Op de volgende dia staat een tekstfragment waarin alle leestekens zijn weggelaten. Schrijf de tekst over op een blaadje of in Word en vul de leestekens in de tekst in.

Slide 16 - Tekstslide

koploper
met een stijging van 13,3 procent is limburg koploper in de stijging van het aantal autobranden landelijk gingen er afgelopen jaar een kleine 5600 auto's in vlammen op dat is ruim zes procent meer dan in 2019 hoewel zuid-holland in absolute aantallen de koploper is was de stijging daar net iets lager dan in limburg in zuid-holland telden de onderzoekers 1201 autobranden het aantal autobranden in de provincies friesland groningen utrecht en zeeland liep juist terug

Slide 17 - Tekstslide

Koploper
Met een stijging van 13,3 procent is Limburg koploper in de stijging van het aantal autobranden. Landelijk gingen er afgelopen jaar een kleine 5600 auto's in vlammen op. Dat is ruim zes procent meer dan in 2019. Hoewel Zuid-Holland in absolute aantallen de koploper is, was de stijging daar net iets lager dan in Limburg. In Zuid-Holland telden de onderzoekers 1201 autobranden. Het aantal autobranden in de provincies Friesland, Groningen, Utrecht en Zeeland liep juist terug.

Slide 18 - Tekstslide