MBO - Pesten? Bring it on!

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapsonderwijsBurgerschapskunde+1MBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Introductie

Op school wordt vaak gezegd dat pesten niet mag. “Dat hoort niet!” Maar wist je dat het uittesten van elkaar, echt ín ons zit? Het is een groepsproces: overal waar groepen samen zijn gebeurt het. Zelfs dieren, zoals mensapen, plagen en pesten! Zo simpel als “niet doen, dat hoort niet!” is het dus (helaas) niet. Pesten is er altijd geweest en het zal er altijd zijn. Belangrijker dan niet doen, is de vraag: Hoe werkt het en wat kun je WEL doen om pesten tegen te gaan...? Daarover gaat deze les: Pesten? Bring it on!

Instructies

Met deze les ga je met je studenten aan de slag met plagen, pesten en buitensluiten. Wat is het? En vooral: wat kun je doen als het in je groep voorkomt?

DOEL VAN DE LES
Bewustwording van de verschillen tussen plagen en pesten, erkennen en herkennen van de verschillende rollen bij pesten en hoe je hier zélf een positieve verandering in kan maken.

WERKVORMEN
Klassikaal, individueel en in groepjes.

COMPETENTIES/VAARDIGHEDEN
Betrokkenheid, empathie, acceptatie, zelfbewustzijn, zelfvertrouwen, eigenwaarde, aanpassingsvermogen, sensitief, surf, flexibiliteit.

BURGERSCHAP
Met deze les werk je actief aan de dimensie: sociaal-maatschappelijk.

Werkbladen

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Introductie
Er wordt vaak gezegd dat pesten niet mag. “Dat hoort niet!” Maar het is normaal dat er een hiërarchie in een groep wordt bepaald en dat daarbij grenzen worden verkend.

Door deze grenzen te testen krijg je meer duidelijkheid over je positie in, en de structuur van de groep.  Overal waar groepen samen zijn, komt het voor, in een nieuwe klas, op je werk, etc

Zo simpel als “niet doen, dat hoort niet!” is het dus (helaas) niet.
Pesten is er altijd geweest en het zal er altijd zijn. Zelfs dieren, zoals mensapen, plagen en pesten.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is pesten?
Iedereen is soms de dupe van een flauwe grap, wordt wel eens buitengesloten of vanwege zijn gedrag negatief aangesproken.  Dit is heel normaal en daar moet je als mens ook gewoon mee om kun gaan.

Maar wat is dan precies pesten?
Wie bepaalt dat?


Slide 3 - Tekstslide

Wat is pesten II

“‘Iemand wordt gepest wanneer hij of zij herhaaldelijk en langdurig wordt blootgesteld aan negatieve handelingen door één of meer personen’

Dan Olweus

Dit is een vaak gebruikte definitie van pesten en komt van Dan Olweus (1993, o.a. in Veenstra, 2005).

Pesten kan ontstaan wanneer er geen of onduidelijke grenzen worden aangegeven bij onacceptabel gedrag:

  • Er is sprake van een negatieve bedoeling.
  • De negatieve handelingen zijn structureel en tegen dezelfde persoon gericht.
  • Er is sprake van machtsongelijkheid.
  • Pesters staan hoger in de sociale groepshiërarchie en/of hebben meer medestanders dan de gepeste.

Slide 4 - Tekstslide

Dieren pesten ook
Er is altijd sprake van leiderschap binnen groepen. Bij dieren die in groepen leven is er bijna altijd een Alfa-man/vrouw die de orde in de groep houdt.

Onderling wordt er in de groep gepest, geplaagd en gevochten om een hogere rang in de groep.

Dit is heel normaal.

Slide 5 - Tekstslide

Bekijk het fragment

Reflecteer op het fragment. Wat hebben jullie gezien? Wat vertelt Sarah Mutsaers?


Slide 6 - Tekstslide

Verschil tussen mens en dier
Er is dus  een belangrijk verschil tussen mensen en dieren. Bij mensen kan plagen uit de hand lopen, dan wordt het pesten. Na pesten volgt soms ook uitsluiten.

Dit gebeurt bij dieren niet of nauwelijks.
Dieren stoppen bij een bepaalde 'plaag-grens', doen ze dit niet dan grijpt de leider de van de groep in.

Wij leven niet ineen  groep met één leider. Maar in verschillende subgroepen waar we ook te maken hebben met leiderschap.

Er wordt van mensen verwacht zelf kritisch na te denken binnen elke groep. Er is een onuitgesproken norm over pesten en uitsluiting. Dat maakt het  moeilijk om stappen te zetten of in te grijpen.

We gaan in deze les aan de slag met wat je wel kunt doen en vooral hoe?

Slide 7 - Tekstslide

Brainstorm:
Plagen, pesten en buitensluiten


Er zijn bij dit onderwerp drie levels van negatief groepsgedrag te onderscheinden; plagen, pesten en uitsluiten. Noteer deze drie woorden op het bord.

Brainstorm met de studenten bij elk woord over de volgende  dingen:
1) Wat is het precies?
2) Wanneer vindt dit (binnen een groep) plaats?
3) Wie heeft de schuld?

TIP: mocht de brainstorm moeilijk op gang komen kun je zelf wat situaties schetsen en het gesprek op gang helpen.

Voorbeelden:
Als je plagen te veel aantrekt is het dan pesten? ja of nee?
of, als iemand irritant doet en je sluit iemand  vervolgens buiten wie heeft dan de schuld?



Slide 8 - Tekstslide

Buitensluiten doet pijn

Neurologisch onderzoek heeft aangetoond dat als er in een simulatie 'buitensluiten' plaats vindt het zelfde hersengebeid actief wordt waar fysieke pijn wordt geregistreed. Kortom: er niet bij horen doet pijn.

De oorzaak van buitensluiten kan bij het gedrag van een individu liggen of de normen van de groep. Maar buitensluiten is nooit gezond voor de gene die het ondergaat.

----
Het bovengenoemde onderzoek van Kipling D. Williams en Blair Jarvis heet 'cyberball'. Meer weten? Kijk in de bijlage voor het artikel. 

Slide 9 - Tekstslide

Rollen in pestsituaties
Vertel aan je studenten dat als er gepest of buitengesloten wordt, er vaak wordt gesproken over een dader en een slachtoffer. Dit is juist iets wat je beter niet kunt doen. Het geeft een negatieve lading aan de hoofdpersonen van het groepsproces.

Het gedrag hoort bij een rol in de groep en niet bij een persoon. Bovendien gaat het om méér dan deze twee personen; meestal ontstaat het door de dynamiek in de gehele groep.

In een pestsituatie zijn er mensen die pesten, mensen die meelopen, mensen die toekijken, mensen die zich er niet mee bemoeien en natuurlijk de mensen die gepest worden.

Het is nooit te laat om iets te doen.
Wat kun je doen? 




Slide 10 - Tekstslide

Lees de casus
Deel de casus van Tessa uit.
Lees klassikaal het verhaal of laat de studenten indivudueel lezen.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Maak viertallen in de klas. Bij ongelijke aantallen kun je beter een aantal drietallen maken en meerdere werkbladen printen.

Stap 1:
Iedereen kiest 1 van de 2 rollen in de hoek van het werkblad waar je nu zit.
Lees nu je eigen korte rol en leef je in!

-Wie ben jij in dit verhaal?
-Wat vind je hiervan?
-Hoe verhoud jij je tot anderen
-En (het belangrijkste…) wat ga of kun JIJ doen om de situatie te verbeteren?!

Stap 2:
Bedenk wat jouw rol allemaal anders zou kunnen doen om de situatie te verbeteren. Je hoeft het niet op te lossen maar iedereen heeft de kracht om iets te veranderen. Welke stappen zet jouw rol?

Leg uit: Iedere student schrijft in zijn eigen vakje zoveel mogelijk ideeën en antwoorden op de vraag.  
Zonder overleggen dus!

Denk vanuit je  je rol, dus niet als jezelf!

Slide 12 - Tekstslide

Stap 3:

Bespreek nu om en om wat jullie individueel hebben bedacht. Bespreek de oplossing van elke rol.

Bespreek samen wat, per rol het beste idee of gedrag is. 
Zet de conclusie in het eindvak.

Slide 13 - Tekstslide

Vragen bij het eindvak

Als alle vier de antwoorden in het eindvak staan bespreken jullie als viertal wat het effect zou zijn van deze individuele acties op de ‘pestsituatie’ van de casus.

  • Heeft dit effect? Waarom wel waarom niet?
  • Is er meer nodig denken jullie?
  • Zijn de dingen die jullie hebben bedacht haalbaar, zien jullie dit echt gebeuren of is het meer iets dat je zegt en niet echt doet?
  • Hoe zou de rest van de rollen reageren?

Slide 14 - Tekstslide

Uitkomsten bespreken
Bespreek klassikaal een aantal groepjes.
Wie wil zijn uitkomst delen? Wie had er een boeiend gesprek? Wie vond het lastig? Etc.

Zoals jullie met elkaar hebben opgehaald blijkt dat iedereen, in welke rol dan ook, iets kan doen om pesten aan te pakken. Welk effect dat heeft is altijd anders maar Iedereen kan zijn eigen gedrag veranderen en daarmee het proces beïnvloeden!

Vertel je leerlingen dat:

1)    Voor ‘jezelf’ denken (Wat doe ik? Wat betekent dat voor anderen?) heel belangrijk is.

2)    Dat bij pestgedrag altijd de (eerder genoemde) rollen vervult worden.  In elke situatie en in elke rol kun je op pauze drukken en denken: Waar sta ik? En vervolgens… Wat kan ik doen?

3)    Iedereen kan -nu of in de toekomst- een verschil maken bij pesten. Dat KUN je zonder twijfel, de vraag is alleen doe je het ook als het nodig is?


TIP: Het heeft grote meerwaarde als je als leerkracht zelf een persoonlijk verhaal kunt delen.  Ben je ooit gepest, was je ooit meeloper, een pester? En wie maakte in die situatie het positieve verschil?
LET OP: doe dit alleen als je je er goed en veilig bij voelt.